woensdag in week 22 door het jaar
Simons schoonmoeder had hoge koorts, en ze vroegen Jezus om haar te helpen. Hij boog zich over haar heen en sprak de koorts bestraffend toe. Die verliet haar, en meteen stond ze op.
Wie geraakt wordt door de Heer, wie door Hem genezen wordt, staat op. Bij de schoonmoeder van Petrus letterlijk, maar ook in het hart. Zij mocht bij wijze van spreken al even proeven van de genade van Jezus' opstanding die korte tijd later zou plaatsvinden.
Maar dan die mooie woorden die volgen op haar ‘opstaan’: … en ze begon voor hen te zorgen.
Lieve mensen, moge dat de vrucht zijn van Jezus’ aanraking aan ieder van ons: zorgend in het leven staan, gericht naar de ander. In de hele kleine dingen, met het hart, diep gemeend, in de liefde van de Heer.
Dat is christen-zijn: vanuit Gods inwoning in Christus, liefdevol in het leven staan; zorgend voor allen die je zijn toevertrouwd; biddend en/of handelend.
Kan het eenvoudiger?
Laat je aanraken, en bemin; blij en dankbaar.
kris
Op deze eerste dag van het nieuwe werk- en schooljaar lezen we over de eerste volle werkdag in Jezus’ openbaar leven. Hij is naar de synagoge geweest – dat lazen we gisteren – en nu geneest hij de schoonmoeder van Simon Petrus, maar ook nog veel andere zieken. Het Rijk Gods breekt zich nu werkelijk baan. Boze geesten gaan uit de mensen weg die nu echt voor God beginnen te leven. God wordt de Heer van hun leven. De boze geesten moeten het onderspit delven. Ze moeten erkennen dat Jezus hun meerdere is. Maar belangrijk is ook te horen dat ze Jezus kennen. Het kwaad is slim, heel slim. Maar het kwaad vreest Jezus. Tegen Hem kan het niet op. Maar Jezus is ook een mens van gebed. Hij bidt in de vroege ochtenduurtjes. Dan is Hij innig verbonden met Zijn hemelse Vader, zonder Wie Hij niets kan. Mooi is dat de mensen Jezus zoeken. Maar Hij laat zich niet vasthouden. Hij moet overal heengaan om de Blijde Boodschap van het Godsrijk te brengen, want daartoe is Hij door Zijn hemelse Vader gezonden. Het is goed dat ook een priester of een religieuze, maar ook elke gelovige, zich niet te zeer vast laat houden door mensen. Wij moeten er zijn voor iedereen, maar we houden niemand vast. We bieden de mensen Jezus aan en dan verdwijnen wij. Dat is de diepe betekenis van het celibaat van een priester: dat hij niemand vasthoudt, maar zich helemaal vastgehouden mag weten door God of door Jezus zelf.
BeantwoordenVerwijderenSint-Paulus heeft dat ook gedaan. En hij dankt God voor het geloof en de liefde die in zijn gelovigen leeft. Bezield door een nooit ophoudende hoop op wat voor hen in de hemel weg is gelegd, leven de gelovigen voor God en voor elkaar. En dat is ook nu zo. De Kerk lijkt in onze streken een kleine gemeenschap te worden, maar ze is gist in het deeg. Ik denk dat het paus Benedictus was, die eens zei – hij was toen nog geen paus – dat de mensen op de duur op zullen kijken naar de Kerk, hoe klein ze ook geworden is, omdat zij in haar de waarheid voor hun leven zullen vinden. Dat denk ik ook. Op de duur zullen de komende generaties de schoonheid – en dus de waarheid – van wat de Kerk leert en datgene waarvoor ze staat, opnieuw ontdekken. Ook wij leven dus in een nooit aflatende hoop.
"En er zal een tijd komen" , zei pater Cantalamessa, huispredikant van de laatste pausen en ondertussen kardinaal, "dat de Kerk zal zeggen: Hoe komt het toch dat we niet hebben gezien wat d de Heilige Geest aan het bewerken was in deze tijd...."
Verwijderenhet antwoord is eenvoudig: omdat de niet-zienden zien en de zienden blind zijn. Joh 9,39
Verwijderen