zaterdag in week 21 door het jaar

Laten we, om deze parabel goed te verstaan, vertrekken van het woord talent. Dit woord roept iets op dat je gegeven wordt. Een talent kan je niet kopen in een grootwarenhuis. Er bestaat nergens een firma waar talenten gemaakt worden. Niemand in heel de wereld heeft er een patent op. Talenten zijn aangeboren.

Wat uit de parabel nog het duidelijkst naar voor komt, is dat ieder mens talenten van God meekrijgt. God gaat, wat dit betreft, aan niemand helemaal voorbij. Van onszelf durven we niet zo vlug zeggen dat we talenten hebben. God zegt: ieder mens heeft er. Wat meer is: het komt er niet zozeer op aan of je vijf of twee of maar één talent hebt. De beloning is voor ieder dezelfde, zolang je de gekregen talent(en) maar niet oppot of begraaft als dood kapitaal. Omdat we van God allemaal talenten ontvingen, mogen we ons allemaal ook als een bevoorrecht kind van God zien.

Een tweede les is de volgende: God vertrouwt de mensen. Hij vertrouwt alles van zichzelf, zijn rijkdom, zijn genade, zijn kracht, zijn liefde, en zijn goedheid aan mensen toe. Hij wil het risico met ons lopen dat we er niets mee doen. Het eigenaardigste van alles is: God maakt zijn beloning niet afhankelijk van de vruchten die onze talenten opleveren. Die vruchten komen er gewoon bij. Het enige wat God niet duldt, is dat we uit angst niets durven doen met de gaven uit zijn hand.
In volle vertrouwen vraagt de Heer ons groei, aangroei. Hij rekent erop dat wij de verantwoordelijkheid voor ons eigen leven werkelijk opnemen, de risico's inbegrepen. Maar die zijn er zowel langs de kant van God als langs de kant van de mensen.

Ten derde, zegt Matteüs, de heer van de parabel is de Heer van het Rijk. De talenten die Hij ons schenkt, geeft Hij met het oog op de uitbouw van het Rijk. We dienen ze te gebruiken, niet ten bate van onszelf, maar van God. We mogen er nooit aan voorbij gaan dat de Heer ons die talenten schenkt om zijn Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid te vestigen; een Rijk waar hardheid vervangen wordt door goedheid, en egoïsme door dienst aan de medemens.

Waar wij met ons vermogen om vrede te stichten ruzies vermijden, daar groeit Gods Rijk. Wie het talent heeft om goed te doen en lief te hebben en dat ook doet met het hart, handen en voeten, bouwt aan het Rijk Gods.

We zullen straks verbaasd opkijken als onze God van trouw en vertrouwen tegen ons zegt: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar was in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.”

Reacties

  1. De eeuwigheid begint nu. Jezus’ wederkomst bereiden wij vandaag voor. Eergisteren al leerden we van Jezus dat de beste voorbereiding op Zijn wederkomst is: elke dag doen wat je moet doen. Je medemensen hun rantsoen voedsel geven, heette dat dan.
    Gisteren zei Jezus dat we een voorraad olie aan moeten leggen. Het is niet verstandig alleen maar het ogenblik van Jezus’ wederkomst af te wachten. We moeten nu al de voorzorgen nemen om de nodige brandstof mee te nemen. Dat zijn onze goede werken, dat is ons bidden en liefhebben.
    Vandaag leert Jezus ons dat we moeten werken met de talenten die de Heer ons toevertrouwt. Die talenten zijn eigenlijk Zijn bezit. Als wij er niets mee doen, als we geen rente kunnen tonen aan de Heer, is dat voor Hem een kaakslag. Dan is Hij een Bruidegom die geen enkel bruidsmeisje heeft dat Hem met zwaaiende lampen in de nacht vergezelt, als Hij Zijn Bruid – dat is de mensheid, dat zijn wij allemaal – afhaalt naar Zijn eigen woonst, de hemel. Het is inderdaad voor Jezus een teleurstelling als op het einde blijkt dat wij, Zijn volgelingen, niets bij hebben gedragen aan de groei van Gods Rijk. Het is niet alleen voor onszelf beschamend, het is ook beschamend voor de Heer. Want dan heeft Hij voor niets gewerkt, is Hij voor niets gestorven. Mochten wij allen werken voor het einddoel. Dat is: mogen horen hoe de Heer ons zeggen zal: ‘Uitstekend, goede en trouwe dienaar, ga binnen in de vreugde van uw Heer’. Paulus zegt ons in de eerste lezing hoe dat het best voorbereid wordt: door mekaar te beminnen en door elke dag met eerlijke arbeid in je onderhoud te voorzien. En zo horen wij weer wat Jezus ons eergisteren al zei: ‘Geef mekaar elke dag het rantsoen voedsel’. Dan mag de Heer wederkomen wanneer Hij wil.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank je wel, Pr. Daniël,
    dank je wel, Kris,
    voor jullie liefde voor God en de mensen.
    Moge onze Vader jullie blijvend zegenen

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Een talent was een munt. Waarom dan de uitleg alsof het om bekwaamheden gaat? Het is een parabel, dus ook de nodige overdrijving bevattende, een verhaal met een diepere bodem. Geef daar geen uitleg aan, maar laat het Woord zeggen wat het tegen ieder persoonlijk te zeggen heeft.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten