donderdag in week 24 door het jaar
Het valt misschien moeilijk te geloven, maar de lezing van dit evangelie zouden we één van de eerste biechten uit de geschiedenis kunnen noemen. Een biecht met een, voor ons, vreemd en eigenaardig thema: 'Aan wie veel liefde betoont, wordt veel vergeven'.
Nu het in onze dagen heel rustig en kalm geworden is rond de biechtstoel, kan het verfrissend zijn even terug te kijken naar de eerste biechtvader uit onze geschiedenis, naar de Enige die in staat is om aan mensen te zeggen: 'Uw zonden zijn u vergeven'.
Want wellicht denken wij te vaak dat wij met onze zonden bij de biecht de hoofdrol of de zwaarste rol moeten spelen. Een rol die wij daarom zo goed mogelijk moeten kennen, van de grootste tot de kleinste zonde toe. Een rol die ons plankenkoorts bezorgt, omdat we de indruk krijgen voor een rechter te moeten verschijnen of voor een tribunaal te moeten komen, waar alles nauwkeurig wordt onderzocht, waar het vonnis en de strafmaat wordt bepaald.
Jezus laat hier duidelijk zien dat het niet in de eerste plaats om straf, maar om vergeving, niet om veroordeling maar om barmhartigheid gaat. Als verloren zonen en dochters, met onze waslijst van zonden en fouten, spelen niet wij de hoofdrol. Die ligt bij God en zijn barmhartigheid. Het komt er bij ons vooral op aan, zoals bij de vrouw uit het evangelie, te weten te komen waar God te vinden is en dan naar Hem op zoek gaan. Het is voor ons vooral van belang, zoals de verloren zoon, ons om te keren en de stap terug naar de Vader te zetten.
Eenmaal dit innig contact er is, vallen al onze zonden, ook al zijn ze nog zo talrijk, tussen de plooien. Ze tellen voor God niet meer mee. Hij dumpt ze in de oceaan van zijn vergeving.
Van belang is dat wij in onszelf de zin voor bekering op gang houden en moeite willen doen om ons zoveel mogelijk naar God te richten.
Een sleutel daarbij is ons geloof. 'Uw geloof heeft u gered', zegt Jezus tot de vrouw. Geloof mogen we hier verstaan als een vrije en liefdevolle overgave aan de aanwezige Heer. Dit geloof redt, omdat het een weg is die ons brengt in het hart van Gods barmhartigheid.
Open je voor Gods barmhartigheid, werp je in Christus' armen, en wordt één met de Liefde.
Nu het in onze dagen heel rustig en kalm geworden is rond de biechtstoel, kan het verfrissend zijn even terug te kijken naar de eerste biechtvader uit onze geschiedenis, naar de Enige die in staat is om aan mensen te zeggen: 'Uw zonden zijn u vergeven'.
Want wellicht denken wij te vaak dat wij met onze zonden bij de biecht de hoofdrol of de zwaarste rol moeten spelen. Een rol die wij daarom zo goed mogelijk moeten kennen, van de grootste tot de kleinste zonde toe. Een rol die ons plankenkoorts bezorgt, omdat we de indruk krijgen voor een rechter te moeten verschijnen of voor een tribunaal te moeten komen, waar alles nauwkeurig wordt onderzocht, waar het vonnis en de strafmaat wordt bepaald.
Jezus laat hier duidelijk zien dat het niet in de eerste plaats om straf, maar om vergeving, niet om veroordeling maar om barmhartigheid gaat. Als verloren zonen en dochters, met onze waslijst van zonden en fouten, spelen niet wij de hoofdrol. Die ligt bij God en zijn barmhartigheid. Het komt er bij ons vooral op aan, zoals bij de vrouw uit het evangelie, te weten te komen waar God te vinden is en dan naar Hem op zoek gaan. Het is voor ons vooral van belang, zoals de verloren zoon, ons om te keren en de stap terug naar de Vader te zetten.
Eenmaal dit innig contact er is, vallen al onze zonden, ook al zijn ze nog zo talrijk, tussen de plooien. Ze tellen voor God niet meer mee. Hij dumpt ze in de oceaan van zijn vergeving.
Van belang is dat wij in onszelf de zin voor bekering op gang houden en moeite willen doen om ons zoveel mogelijk naar God te richten.
Een sleutel daarbij is ons geloof. 'Uw geloof heeft u gered', zegt Jezus tot de vrouw. Geloof mogen we hier verstaan als een vrije en liefdevolle overgave aan de aanwezige Heer. Dit geloof redt, omdat het een weg is die ons brengt in het hart van Gods barmhartigheid.
Open je voor Gods barmhartigheid, werp je in Christus' armen, en wordt één met de Liefde.
Mooie toepassing, Kris. Dank voor uw pleidooi voor het biechtsacrament. Jezus maakt ons nieuw. Onze zonden zijn eigenlijk al vergeven als wij oprecht en verlangend naar vergeving naar de biechtstoel of de biechtkamer gaan.
BeantwoordenVerwijderenAls ik mag, plaats ik hierna nu mijn eigen woordje.
Jezus zei ons gisteren dat de mensen zich niet bekeerd hebben bij het strenge woord van de Doper en dat ze zich evenmin bekeren als Hijzelf zacht en mild is. Mensen willen niet meedoen met het spel van God. En Gods spelen met ons is de bruiloft van Zijn Zoon met de mensen. Mensen gaan er niet op in. Vandaag schildert Lucas ons een mooi tafereel van eentje dat wel op Jezus’ aanbod ingaat. Misschien heeft zij ook het woord van Jezus over de Doper en over Hemzelf gehoord. Ze heeft nagedacht over haar leven. Wat was dat eigenlijk? Misschien een nalopen van mannen, de een na de ander. Misschien dacht ze: ‘Ik heb mijn leven vergooid’. Ze krijgt spijt. Ze gaat Jezus achterna die het huis van een Farizeeër binnen was gegaan. En dan lezen we over haar liefde, haar vaasje met balsem, haar tranen, haar hoofdharen die Jezus’ voeten afdrogen. Jezus is niet onberoerd. Oh, het gaat Hem niet om wat andere mannen zouden zoeken: de genegenheid van een vrouw. Jezus is God. Jezus zoekt in elke mens, M of V, de ziel. Die ziel moet gered worden. Die ziel moet de bruid worden van Hem die de Bruidegom is. Maar daar is weeral iemand die daarmee niet tevreden is, iemand die niet mee wil doen met het spel van God, met de bruiloft van Gods Zoon met de mensheid. Simon, de Farizeeër, denkt kwaad over Jezus. En ook over die vrouw. Maar Jezus wijst hem op zijn zeer afstandelijke wijze waarmee hij Jezus ontvangen heeft: geen voetbadje – wat toen algemeen gangbaar was in dat stofferig en warm klimaat – geen kus, geen beetje balsem op Jezus’ hoofd. Dat heeft die vrouw wel gedaan. En ze mag dan wel een zondares zijn, haar liefde voor Jezus is groot. Haar wordt veel vergeven, ja, alles wordt haar vergeven. De Farizeeër wordt weinig vergeven, want hij toont geen liefde, vindt zichzelf rechtvaardig, heeft God niet nodig. Maar Jezus zegt tegen de vrouw: ‘Ga in vrede, uw geloof heeft u gered’.
Mooi, dierbaren, heel mooi, ontroerend mooi. Jij bent die vrouw. En ik ook. Wij mogen ons grote zondaars weten. Maar wij hebben Jezus lief. We proberen het toch. En zo mogen we deelhebben aan Gods spelen met ons. Zoals een kerklied zong: ‘De Heer wil met ons spelen, neemt ons tot Zijn bruid, en wat wij zijn, Hij heeft het ons gegeven’.
Timotheüs mag daarvan getuigen. Dat mag hij preken, ook al is hij nog jong. Onze jonge zusters mogen dat evengoed als hun oudere medezusters aan de kinderen vertellen. Wij, priesters en zusters, maar eigenlijk alle gelovigen, moeten zorg besteden aan onszelf en aan ons onderricht. Neen, we moeten onszelf niet zoeken, geen succes of eer nastreven, maar Jezus’ liefde voor ons en voor alle mensen, die moet verkondigd worden. Daarom is het onontbeerlijk dat wij veel bij Jezus zitten, voor het H. Sacrament. Bestraald door Zijn liefde redden wij onszelf en allen voor wie we zorgdragen. Want een profetenwoord is ons geschonken. Wij leven van Gods woord dat bestemd is voor alle mensen. Wij zijn gezonden, allereerst de priesters, maar ook alle gelovigen krachtens het priesterschap van hun doopsel. Zo betonen ook wij allen aan Jezus heel onze liefde.
In elke eucharistie wordt dit ook gezegd: let niet op onze zonden, maar op het geloof van Uw kerk. Jammer dat veel priesters de weekdiensten niet meer willen voorgaan. Daarom dubbele dank voor de dagelijkse geloofsgetuigenissen van priester Daniël en Kris (ja, wel zwaar bij alle andere familiale zorgen, maar zegenrijke momenten). Moge God jullie overvloedig zegenen!!
BeantwoordenVerwijderenDank, Kris,priester Daniël, en Anoniem ! Een reddend of héélmakend geloof, is (een weg die ons brengt in het hart van Gods barm -HART-igheid) zó schreef Kris !
BeantwoordenVerwijderenDoor de Paaskracht van Jezus worde dit wáár !!!!!!