zondag 22 door het jaar - C
De overweging van vandaag is van de hand van Frans Mistiaen, sj
Het evangelie van vandaag biedt ons een tafelgesprek waarbij Jezus twee parabels vertelt: één bestemd voor de gasten en één voor de gastheer. Zoals altijd bij parabels komt het erop aan niet bij de letterlijke toepassing te blijven steken, maar naar hun diepere betekenis te zoeken.
Bij het verhaal tot de gasten over "de minste plaats nemen" gaat het niet om een les in beleefdheid om ons te leren hoe wij ons moeten gedragen op ons volgend huwelijksfeest. Neen, hier wordt het beeld van het bruiloftsfeest gebruikt als symbool voor het leven zelf.
"Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloft...", betekent dan ook: "Wanneer gij door God zelf zijt uitgenodigd tot het leven, en wel tot een leven waar de liefde heel centraal staat..." dan klinkt tot ieder van ons Jezus' oproep: "Kies dan de minste plaats". Waar zou die plaats in ons leven te vinden zijn?
Wel als ik begin te bedenken dat ik, ondanks kleinheid en zwakheid, toch elke dag opnieuw word uitgenodigd om te leven, als ik begin te beseffen welk een gunst het is te mogen leven in de vriendschap van God, ja dan kan ik alleen en vooral heel dankbaar zijn. Dankbaarheid voor alles wat wij ontvangen en meemaken, dat is onze grondhouding. En als ik mij dankbaar voel tegenover God, dan gaat mijn pretentie tegenover andere mensen heel vlug smelten als ijs in de zon. Want, hoe zou ik mij nog langer, op één of ander bijkomstig punt, boven de anderen willen stellen, als ik, op het veel fundamenteler vlak van het leven zelf, vooral dankbaarheid moet voelen voor zo'n geschenk.
Steeds opnieuw komt weliswaar de bekoring op om mijzelf met andere mensen te vergelijken. En bij die vergelijking kom ik gemakkelijk tot het besluit dat ik toch wel beter ben dan hen.
Maar, als ik mij tegenover God plaats, als ik zie hoe groot zijn uitnodiging en gave voor mij is, dan is mijn reactie grote bescheidenheid en heel grote dankbaarheid.
Mijn enige zorg zou dus moeten zijn op die plaats te gaan staan waar ik het meest dankbaar kan zijn tegenover God. En om dat te kunnen, zal ik meestal een trapje lager moeten gaan staan. Want mijn pretentie jaagt soms zoveel dankbaarheid weg uit mijn hart. Ik zal wat minder moeten gaan eisen van diegenen met wie ik samenleef. Ik zal moeten ophouden mij beter te beschouwen dan diegenen die ik rondom mij zie.
De minste plaats innemen betekent dus niet, op de sociale ladder gaan staan waar ik het meest vernederd word door mijn medemensen. Helemaal niet. Het evangelie vraagt niet dat wij de vernederingen gaan opzoeken. De minste plaats innemen betekent die houding aannemen waarbij ik de meeste dankbaarheid kan tonen en waarbij ik het meest mijn pretentie en veeleisendheid op zak kan steken. De minste plaats is de plaats van de bescheiden dankbare mens.
Ook het verhaal voor de gastheer is een gelijkenis met een diepere betekenis, want met de letterlijke toepassing gaan wij heel de verkeerde kant uit. Het kan toch niet zijn dat wij als letterlijk voorschrift zouden krijgen: Onze vrienden en familie niet uitnodigen op een feest omdat zij wat rijker zijn, maar de armen en de gebrekkigen wél. Dat kan toch niet als voorschrift letterlijk genomen worden. Wat zou de diepere bedoeling kunnen zijn van Jezus' oproep om ook de armen uit te nodigen?
Een feest is dé gelegenheid bij uitstek om de samenhorigheid onder mensen te beleven en te verstevigen. Welnu - zo zegt Jezus ons vandaag - échte, ruime samenhorigheid is gebaseerd op geven zonder te rekenen op teruggave, op geven met een onverdeeld edelmoedig hart.
Voorlopig is onze vriendenkring gebaseerd op wederzijds geven en ontvangen. Dat is normaal. Maar Jezus ziet al veel verder, veel ruimer. Hij wil allen in die vriendenkring betrekken, ook de minder bedeelden. Samenhorigheid die heel ruim wil zijn, is gebaseerd op zichzelf gevende liefde, die niemand uitsluit.
Twee parabels over de houding van de dankbare en van de belangeloze liefde. Die liefde vinden wij meestal niet bij diegenen die zich met hun ellebogen vooraan in de rij hebben gewrongen, maar wel bij diegenen die door hun houding tonen dat zij steeds bereid zijn een trapje lager te gaan staan, zodat de kansarmen toch iets meer kans krijgen om ook aan het feest deel te nemen.
Laat ons alleen nog bedenken dat wij daarbij moeilijk kunnen overdrijven, want de allerlaatste plaats is eigenlijk reeds bezet. Helemaal achteraan zullen wij steeds de Heer Jezus Zelf vinden.
Het evangelie van vandaag biedt ons een tafelgesprek waarbij Jezus twee parabels vertelt: één bestemd voor de gasten en één voor de gastheer. Zoals altijd bij parabels komt het erop aan niet bij de letterlijke toepassing te blijven steken, maar naar hun diepere betekenis te zoeken.
Bij het verhaal tot de gasten over "de minste plaats nemen" gaat het niet om een les in beleefdheid om ons te leren hoe wij ons moeten gedragen op ons volgend huwelijksfeest. Neen, hier wordt het beeld van het bruiloftsfeest gebruikt als symbool voor het leven zelf.
"Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloft...", betekent dan ook: "Wanneer gij door God zelf zijt uitgenodigd tot het leven, en wel tot een leven waar de liefde heel centraal staat..." dan klinkt tot ieder van ons Jezus' oproep: "Kies dan de minste plaats". Waar zou die plaats in ons leven te vinden zijn?
Wel als ik begin te bedenken dat ik, ondanks kleinheid en zwakheid, toch elke dag opnieuw word uitgenodigd om te leven, als ik begin te beseffen welk een gunst het is te mogen leven in de vriendschap van God, ja dan kan ik alleen en vooral heel dankbaar zijn. Dankbaarheid voor alles wat wij ontvangen en meemaken, dat is onze grondhouding. En als ik mij dankbaar voel tegenover God, dan gaat mijn pretentie tegenover andere mensen heel vlug smelten als ijs in de zon. Want, hoe zou ik mij nog langer, op één of ander bijkomstig punt, boven de anderen willen stellen, als ik, op het veel fundamenteler vlak van het leven zelf, vooral dankbaarheid moet voelen voor zo'n geschenk.
Steeds opnieuw komt weliswaar de bekoring op om mijzelf met andere mensen te vergelijken. En bij die vergelijking kom ik gemakkelijk tot het besluit dat ik toch wel beter ben dan hen.
Maar, als ik mij tegenover God plaats, als ik zie hoe groot zijn uitnodiging en gave voor mij is, dan is mijn reactie grote bescheidenheid en heel grote dankbaarheid.
Mijn enige zorg zou dus moeten zijn op die plaats te gaan staan waar ik het meest dankbaar kan zijn tegenover God. En om dat te kunnen, zal ik meestal een trapje lager moeten gaan staan. Want mijn pretentie jaagt soms zoveel dankbaarheid weg uit mijn hart. Ik zal wat minder moeten gaan eisen van diegenen met wie ik samenleef. Ik zal moeten ophouden mij beter te beschouwen dan diegenen die ik rondom mij zie.
De minste plaats innemen betekent dus niet, op de sociale ladder gaan staan waar ik het meest vernederd word door mijn medemensen. Helemaal niet. Het evangelie vraagt niet dat wij de vernederingen gaan opzoeken. De minste plaats innemen betekent die houding aannemen waarbij ik de meeste dankbaarheid kan tonen en waarbij ik het meest mijn pretentie en veeleisendheid op zak kan steken. De minste plaats is de plaats van de bescheiden dankbare mens.
Ook het verhaal voor de gastheer is een gelijkenis met een diepere betekenis, want met de letterlijke toepassing gaan wij heel de verkeerde kant uit. Het kan toch niet zijn dat wij als letterlijk voorschrift zouden krijgen: Onze vrienden en familie niet uitnodigen op een feest omdat zij wat rijker zijn, maar de armen en de gebrekkigen wél. Dat kan toch niet als voorschrift letterlijk genomen worden. Wat zou de diepere bedoeling kunnen zijn van Jezus' oproep om ook de armen uit te nodigen?
Een feest is dé gelegenheid bij uitstek om de samenhorigheid onder mensen te beleven en te verstevigen. Welnu - zo zegt Jezus ons vandaag - échte, ruime samenhorigheid is gebaseerd op geven zonder te rekenen op teruggave, op geven met een onverdeeld edelmoedig hart.
Voorlopig is onze vriendenkring gebaseerd op wederzijds geven en ontvangen. Dat is normaal. Maar Jezus ziet al veel verder, veel ruimer. Hij wil allen in die vriendenkring betrekken, ook de minder bedeelden. Samenhorigheid die heel ruim wil zijn, is gebaseerd op zichzelf gevende liefde, die niemand uitsluit.
Twee parabels over de houding van de dankbare en van de belangeloze liefde. Die liefde vinden wij meestal niet bij diegenen die zich met hun ellebogen vooraan in de rij hebben gewrongen, maar wel bij diegenen die door hun houding tonen dat zij steeds bereid zijn een trapje lager te gaan staan, zodat de kansarmen toch iets meer kans krijgen om ook aan het feest deel te nemen.
Laat ons alleen nog bedenken dat wij daarbij moeilijk kunnen overdrijven, want de allerlaatste plaats is eigenlijk reeds bezet. Helemaal achteraan zullen wij steeds de Heer Jezus Zelf vinden.
De teksten van vandaag getuigen van wijsheid en van een wijze liefde tot de Heer en tot de mensen.
BeantwoordenVerwijderenVoor mij komt wijsheid met de jaren en enkel voor mensen die nederig in het leven staan. Mensen die Gods Hand in alles onderkennen en geen pluimen op eigen hoed steken. Wijsheid komt slechts door het besef dat je dommigheden die je anderen ziet doen als je niet aandachtig in het leven staat, zelf ziet doen.. Enz
In de Kerk van Jezus Christus, leidt God ons binnen in de vertrouwelijkheid van zijn intimiteit, en maakt het mogelijk dat wij één gemeenschap vormen met de engelen en de heiligen!!! hoe bijzonder als we samen het Sanctus zingen !!!
BeantwoordenVerwijderenTwee parabels over de houding van de dankbare en belangloze liefde- zoals hoger geschreven staat-en daarvoor hebben we Zijn licht en g'nade nodig ! Dank !
BeantwoordenVerwijderenHelaas heb ik in het verleden 6 jaar in onmin met mijn buurman geleefd ik was vergeten mijn andere wang toe te keren.
BeantwoordenVerwijderenGelukkig heeft de H.Geest mij dat toch laten inzien,en leef ik weer in vrede met mijn buurman, God zij dank.