donderdag in week 26 door het jaar
Vandaag zegt Jezus: 'De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig; vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.'
Ieder van ons wordt geroepen, wordt heel persoonlijk aangesproken door God zelf.
Het moet gezegd, dat geroepen worden is niet altijd even duidelijk.
God spreekt op zijn manier, zoals Hij het het beste acht voor ons.
En voor ons mensen is dat niet altijd even helder.
We moeten daarvoor afdalen in onze ziel, daar waar God ons aanraakt.
Het is een gebedsweg die niet vanzelfsprekend is.
Het gaat hier over een intieme ontmoeting tussen God en ons, tussen Hem en u, heel persoonlijk.
Het gaat over een diepe stilte in ons zijn, een plaats waar niets is, een plek van leegte en armoede.
Dat niets is tegelijk een volheid, omdat het de plaats van God, de plek waar wij in de mogelijkheid zijn Hem te beantwoorden, ons ja-woord tot Hem kunnen uitspreken. Het is de ziel is z'n meest zuivere vorm: God en wij, Hij en u, in Christus’ naam.
Dagelijks gebed, in vrijheid en uit liefde, zal ons leiden naar die plek.
Het is je te ruste leggen in de heilige Geest, dat zachte vuur van God dat ons zal leiden tot in het hart van onze ziel.
Het is bidden met je hart, veel verder dan de woorden die je met de lippen uitspreekt.
Het is afdalen in het niets om God ten diepste te kunnen ontmoeten, Hem te horen om in de Geest 'ja' te zeggen.
We zijn persoonlijk geroepen, maar ook de Kerkgemeenschap als gemeenschap draagt haar roeping. Ook zij zal op de eerste plaats een biddende gemeenschap moeten zijn, afdalend tot in haar eigen ziel opdat Christus zelf haar gebed mag worden, en haar mag leiden op de weg die zij te gaan heeft.
Bidden voor de Kerk, voor elkaar, voor ieder mens, is van onschatbare waarde.
Het is echt niet verkeerd genade af te smeken van de hemel door te bidden voor elkaar.
Eigenlijk is het een heilige plicht voor ons allen.
Het heeft in wezen met liefde te maken voor God en medemens, voor zijn Rijk dat Hij belichaamd wil zien door ons mensen.
Het is goed dit gebed samen te doen. Daarom niet letterlijk (mag natuurlijk, is zelfs zeer zinvol), maar ons vooral bewust zijnde dat God ons tot eenheid brengt in het gebed.
Dit kan door samen stil te zijn voor God, door het bidden van het getijdengebed, door lange tijd het Jezus-gebed te prevelen met lippen en hart, door middel van het rozenkransgebed, overweging op het kruis, enz... Als we maar bidden, en als het kan dagelijks.
We kunnen het belang van het gebed voor elkaar niet genoeg beseffen.
In dit geloof mogen we ook bidden om religieuze roepingen, en wel op het woord van de Heer: ‘Vraag de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’ Roepingen tot het religieuze leven zijn immers een gave van God aan de Kerk. Om deze gave mogen we bidden.
Moge zij die geroepen zijn tot het religieuze leven Gods roep horen. Moge ze ‘ja’ zeggen, met hun hele zijn, zich gevend aan de Heer.
Moge wij allen deze geroepenen bijstaan in diep gebed voor hen.
kris
Ieder van ons wordt geroepen, wordt heel persoonlijk aangesproken door God zelf.
Het moet gezegd, dat geroepen worden is niet altijd even duidelijk.
God spreekt op zijn manier, zoals Hij het het beste acht voor ons.
En voor ons mensen is dat niet altijd even helder.
We moeten daarvoor afdalen in onze ziel, daar waar God ons aanraakt.
Het is een gebedsweg die niet vanzelfsprekend is.
Het gaat hier over een intieme ontmoeting tussen God en ons, tussen Hem en u, heel persoonlijk.
Het gaat over een diepe stilte in ons zijn, een plaats waar niets is, een plek van leegte en armoede.
Dat niets is tegelijk een volheid, omdat het de plaats van God, de plek waar wij in de mogelijkheid zijn Hem te beantwoorden, ons ja-woord tot Hem kunnen uitspreken. Het is de ziel is z'n meest zuivere vorm: God en wij, Hij en u, in Christus’ naam.
Dagelijks gebed, in vrijheid en uit liefde, zal ons leiden naar die plek.
Het is je te ruste leggen in de heilige Geest, dat zachte vuur van God dat ons zal leiden tot in het hart van onze ziel.
Het is bidden met je hart, veel verder dan de woorden die je met de lippen uitspreekt.
Het is afdalen in het niets om God ten diepste te kunnen ontmoeten, Hem te horen om in de Geest 'ja' te zeggen.
We zijn persoonlijk geroepen, maar ook de Kerkgemeenschap als gemeenschap draagt haar roeping. Ook zij zal op de eerste plaats een biddende gemeenschap moeten zijn, afdalend tot in haar eigen ziel opdat Christus zelf haar gebed mag worden, en haar mag leiden op de weg die zij te gaan heeft.
Bidden voor de Kerk, voor elkaar, voor ieder mens, is van onschatbare waarde.
Het is echt niet verkeerd genade af te smeken van de hemel door te bidden voor elkaar.
Eigenlijk is het een heilige plicht voor ons allen.
Het heeft in wezen met liefde te maken voor God en medemens, voor zijn Rijk dat Hij belichaamd wil zien door ons mensen.
Het is goed dit gebed samen te doen. Daarom niet letterlijk (mag natuurlijk, is zelfs zeer zinvol), maar ons vooral bewust zijnde dat God ons tot eenheid brengt in het gebed.
Dit kan door samen stil te zijn voor God, door het bidden van het getijdengebed, door lange tijd het Jezus-gebed te prevelen met lippen en hart, door middel van het rozenkransgebed, overweging op het kruis, enz... Als we maar bidden, en als het kan dagelijks.
We kunnen het belang van het gebed voor elkaar niet genoeg beseffen.
In dit geloof mogen we ook bidden om religieuze roepingen, en wel op het woord van de Heer: ‘Vraag de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen.’ Roepingen tot het religieuze leven zijn immers een gave van God aan de Kerk. Om deze gave mogen we bidden.
Moge zij die geroepen zijn tot het religieuze leven Gods roep horen. Moge ze ‘ja’ zeggen, met hun hele zijn, zich gevend aan de Heer.
Moge wij allen deze geroepenen bijstaan in diep gebed voor hen.
kris
Het woord van God kan mensen blij maken. Als de priester en Schriftgeleerde Esra voor het verzamelde volk de Schrift voorleest, heerst er een ware feestvreugde. Dat was vroeger en ook nu nog ook zo als de gelovige gemeenschap een feestelijke eucharistie had meegemaakt en daarna kermis vierde, een stevig en gezellig maal. Ook in de eerste lezing hadden de mensen Gods woord begrepen: ze deelden van hun feestmaal mee aan anderen. Dat deden ook de eerste christenen: meedelen. Want God is een God van delen, van meedelen. Alles geeft Hij aan ons. Ook wij mogen dat doen. Daarom zendt Jezus 72 leerlingen uit. Dat zijn alle leerlingen, dat is u en dat is ik. En dan nog twee aan twee. De Getuigen van Jehova doen dat nog altijd. Maar misschien moeten wij het zover niet zoeken: Man en Vrouw in een gezin delen hun geloof mee aan hun kinderen en eigenlijk ook aan heel de gemeenschap. Neen, ze moeten daarvoor niet preken. Dat zou niet veel uithalen. Maar levend van hun geloof stralen zij Jezus uit voor heel de straat en heel de gemeente, ook op de werkvloer en in ontspanningsmomenten. Wij zoeken het vaak veel te ver. Levend van je geloof, ben je al getuige, ben je al aan het verkondigen. De 72 mogen niets meenemen. Ze moeten niet steunen op geld of macht. Alleen Jezus en Zijn woord moet hun stut en steun zijn. De Kerk moet geen geld hebben. De Kerk heeft een ander kapitaal: mensen die leven van hun geloof en blij het uitstralen waar ze komen. Ze stralen. Mochten velen in dat voetspoor treden: blije getuigen van Jezus zijn, gewoon in het dagelijkse leven met al wat het meebrengt.
BeantwoordenVerwijderenKris, in je tekst lees ik : Roepingen tot het religieuze leven zijn immers een gave van God aan de Kerk. Om deze gave mogen we bidden
BeantwoordenVerwijderenVoor wat mijn eigen leven betreft heb ik mijn eigen roeping altijd beschouwd als een gave van God aan de Kerk. Tegelijkertijd is mijn ervaring dat die Kerk weinig open stond voor die gave. De tijd zal moeten verduidelijken hoe religieuzen opnieuw een reële en waardige plaats in de hedendaagse Kerk kunnen krijgen. Laat ons daarvoor bidden
Marie-Roos ?ik weet niet wat jou taak is in de kerk,catechese met jongeren?Lid van de parochieraad?wat het ook mag zijn,wij zijn zelf Kerk,iedereen die gelooft is bouwer van de kerk voor het aanschijn van God,ieder met zijn eigen mogelijkheden,ook al krijgen we geen waardering voor onze inzet,dan zouden we nog kunnen zeggen tegen God (en onszelf),wat ik doe of wil ,is een daad van geloof en liefde voor U?Hoe kan ik anders mijn liefde betuigen?
BeantwoordenVerwijderenEn werkelijk verwacht je beloning niet van mensen(alhoewel het menselijk blijft om gewaardeerd te willen worden)maar ik denk steeds als men me dankt ,o nu heb ik mijn loon reeds ontvangen ,en het is enkel Jezus Zelf die ik als beloning wil.
Elke mens staat toch (samen) alleen voor God,Hem komt de dank en de eer en de lof doe,van wat wij kunnen doen of presteren,want uit onszelf zijn we niet tot veel goeds in staat,het is Zijn Geest die ons, verborgen in ons diepste wezen aanmoedigt om bouwstenen van Zijn kerk te zijn.
Ja , het kan lange tijd pijnlijk zijn als we niet gewaardeerd worden om onze inzet,maar als we het bewust voor God willen doen ,dan verlangen we dat onze inzet nog niet eens opgemerkt wordt.(dit zeg ik uit ervaring).
Niet opgeven,maar doorgaan,en doen wat je denkt dat je opdracht is.
Veel goede moed,wens ik jou.
Silentium tib laus .(Stilzwijgend loven)
VerwijderenVerstil en luister:
er wordt gezongen
-geen woord te horen,
geen klank weerklinkt-
een lied van louter 'zijn'.
Wees stil en luister:
de bomen zingen
-geen lover ruist,
roerloos de stammen-
ze 'zijn;dat is de zang.
Wees stil en luister:
God zingt Zichzelf de lof
in al wat leeft,wat is.
God zingt in mij:ik ben.
Worst stiller nog en hoor:
God zingt Zichzelf volwaardig lof.
Hij zingt:Hij is het Zijn.
Wees stil en luister:
het' zijn':het zingt.
--------------------------
Deze poétische-meditatieve tekst verwoordt een zijnsbeleving.
Ik wandelde en kwam voorbij bomen:knotwilgen op een rij.
Het was doodstil.
En zij stonden daar te' zijn'.
Ik verstilde en de waarde van het 'zijn' openbaarde zich.
'Zijn' heeft religieuze waarde.
Als je maar het verband ziet van ieder 'zijn' het het Zijn.
De bomen ze stonden daar te 'zijn'.
Roerloos en geruisloos.
Ze bidden zonder woorden.
Bidden ,alleen maar door te 'zijn'.
Het is eigenlijk jammer dat mensen zich in onze Kerk niet gewaardeerd voelen. Men kan natuurlijk niet verwachten dat men je altijd opnieuw dankt. En toch, dat is toch zo moeilijk niet? Op het einde van elke mis voor onze bewoners dank ik altijd de aanwezigen, de vrijwilligers die hen brachten en weer terugbrengen, de zuster die alles wat klaar heeft gezet, de mensen die voorgelezen hebben. Dat is toch geen zo'n groot werk? Mijn medewerksters uit de pastorale werkgroep zal ik altijd een 'dankuwel' zeggen voor alle hulp. Zelfs de andere personeelsleden krijgen van mij een mailtje bij Moederdag, complimentendag, Nieuwjaar of Kerstmis. Dat haalt veel uit en zelf krijg je dan ook altijd veel positieve respons. Ik denk dat een mens niet kan leven zonder wat waardering. Natuurlijk doen we alles altijd voor God, maar wij mensen zijn geroepen mekaar te waarderen. Dat is pas samenwerken.
BeantwoordenVerwijderenWat mij betreft ga ik wel akkoord met een gewoon dank u wel,
Verwijdereneen, alledaagse beleefdheidsformule, maar als het een dienst betreft of een goede daad die u verricht voor iemand, zou ik daar geen dank voor verwachten, heeft Jezus niet gezegd : ? wat uw linkerhand geeft hoeft uw rechterhand niet te weten,
als ge iets doet voor een andere , doe het dan in het verborgene, anders hebt u al uw loon ontvangen..
Wat een enorme rijkdom in de teksten hierboven ! Niet te achterhalen .....alleen maar simpelweg -in armoe- DÉ BRON loven! In stilte van je hart en je diepste ZIJN ,- dankjewel zeggen - en het ook ervaren vooor jezelf en voor alle Anderen
BeantwoordenVerwijderen"Zoals de bomen : bidden door alleen maar te ZIJN !"(anoniem)