zaterdag in week 8 door het jaar

Vandaag horen we Jezus Sirach zeggen in de eerste lezing: Ik richtte me op haar (de wijsheid) en door mij te reinigen heb ik haar gevonden.

De reiniging is dus de sleutel om de wijsheid te vinden.
Graag wil ik verwijzen naar een gebeuren uit het evangelie, waar we het het eerder deze week ook al over hadden, namelijk net voor de instelling van de eucharistie. Jezus knielt daar als Zoon van God voor de leerlingen om hen de voeten te wassen. Petrus vond dit maar niets en protesteerde. Hij vond het niet kunnen dat de Heer zijn voeten zou wassen, het zou eerder andersom moeten. En dan die prachtige woorden van Jezus: 'Als Ik je voeten niet mag wassen, kun je niet bij mij horen.' Zo staat het in de Nieuwe Bijbelvertaling. In de Willibrordvertaling staat er: 'Als je je niet door mij laat wassen, kun je mijn deelgenoot niet zijn.' Met andere woorden: Als we ons niet laten reinigen door God, door Jezus, zullen we nooit ten volle de wijsheid kennen om 'in God' te kunnen leven. Het is juist de reiniging die ons zuivert van al die dingen die een belemmering vormen te leven voor en in Hem.

In het verhaal van de voetwassing lezen we dat Jezus een linnen doek gebruikte om de voeten te wassen en af te drogen van de leerlingen. Wanneer we naar de biecht kijken mogen we stellen dat die linnen doek de priester is in de handen van de Heer. Doorheen de priester reinigt Jezus de biechteling. En wie vertrouwt is met dit rijk sacrament weet vanuit ervaring hoe genadevol dit gebeuren kan zijn.
Wat er gebeurt in een biecht is prachtig: wij belijden onze zonden (en dat doen we waarschijnlijk zeer onvolmaakt, met oog voor details die eerder het gevolg zijn dan een oorzaak), en Jezus vergeeft. De biecht noemt dan ook terecht het 'sacrament van de verzoening'. Je verzoent je namelijk met God. Je was door je nee-woorden vervreemd geraakt van Hem, en dat kom je - door zijn genade - weer goed maken. Hij vergeeft je, verzoent je met Hem, neemt je in Hem op.

Eigenlijk begint de reiniging van de biecht reeds bij het verlangen om te biechten. God is dan al aan het trekken; het waaien van de Geest. God bespeelt in zijn Geest de snaren van je verlangen. Hij nodigt je uit en trekt je naar Hem toe. Hier is de reiniging reeds begonnen. Dit verlangen laten groeien, overgaan tot de beslissing daadwerkelijk te biechten te gaan, en het uiteindelijk ook doen, reinigt je ten volle en schenkt je méér genade dan je vermoedt.

Jezus Sirach profeteerde dit reeds: Ik richtte me op haar (de wijsheid) en door mij te reinigen heb ik haar gevonden.

kris

Reacties

  1. Dank u, Kris, voor uw mooie commentaar op Jezus Sirach. Toch zou ik, als ik mag, even in willen gaan op de evangelielezing. Zij is het vervolg van wat we gisteren lazen. Ja, dat stelt inderdaad nogal wat vragen. Is Jezus dan niet geduldig? Gebruikt Jezus geweld? Terecht vragen de Joodse overheden dan ook naar Zijn bevoegdheid om dergelijke dingen te doen als de reiniging van de tempel. Voor hen was dat een aanslag op wat zij in hun religieuze praktijken gewoon waren. Jezus stelt echter ook een vraag: 'Dat doopsel van de Doper, was dat van de hemel of van de mensen?' Ze durfden niet antwoorden. Ja, ik zou tot voor kort ook gezegd hebben: 'Dat doopsel en ook Jezus' tempelreiniging komen van God'. Nu zou ik zeggen: 'Ze komen zowel van God als van de mensen'. Onze godsdienst is een godsdienst van een God die mens wordt. Jezus kan dus wel even Zijn geduld verliezen, zoals wij allemaal. Zoals ik gisteren al zei: we staan aan het einde van het Marcusevangelie. Nu is Jezus in Jeruzalem en Hij wil duidelijkheid of God werkelijk door Hem weer de Heer mag worden van Zijn volk en van de leiders van dat volk. Johannes schrijft in zijn relaas over de tempelreiniging dat de ijver voor Gods huis Jezus verteerd heeft. Een citaat van psalm 69, 10. Zie Joh. 2, 17. Toevallig las ik in de eerste psalm van mijn getijdengebed vanmorgen: 'Voor slechtheid opent gij uw mond...Ge zet u neer om van uw broeder kwaad te spreken... Zou Ik dan zwijgen als gij zoiets doet?' (psalm 50, 19 - 21). Ook in het O.T. heeft God al menselijke trekken. In de lezingendienst bij het feest van de H. paus Paulus VI las ik ook vandaag dat de mens niet te verstaan is zonder God, maar dat God ook niet te verstaan is zonder de mens. Wij zijn wat te 'tam' opgevoed. We denken dat we niet eens kwaad mogen worden. Zeker, daar mag het niet bij blijven. 'Laat de zon niet ondergaan over uw toorn' zegt Paulus (Ef. 4, 26). Maar gisteren luisterde ik even naar het dubbelinterview met de beide Lode's, de bisschop van Gent en die van Brugge over het leerhuis over de psalmen. Daar heb ik veel bijgeleerd, juist over dat te 'braaf' opgevoed zijn. We mogen best eens kwaad zijn, maar met Jezus moeten we door dat kwade, de dood eigenlijk, naar een ander leven, de verrijzenis. De psalmen hebben verzen die wij nu niet meer zouden gebruiken, maar zoals de bisschoppen het zeiden: de psalmen bevatten ook cafépraat, het zijn niet allemaal hoogstaande gedichten. Dus erger je niet aan Jezus als Hij u eens ontgoochelt door een symbolische maar profetische actie. Die dient alleen maar om de mens op te roepen tot ommekeer. En zo kom ik dicht bij wat Kris zegt over de eerste lezing.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. volgens het voorwoord bij de bijbellezing lazen we vandaag de afsluiting van Jezus Sirach, een tekst die me, net als alle andere wijsheids-teksten in het oude testament, na aan het hart ligt. op het gedeelte wat we vandaag lazen volgt echter nog een oproep die ik graag met u deel:
    Kom naar mij toe, onwetenden,
    en vestig je in mijn leerhuis.
    Waarom lijden jullie nog gebrek
    en is jullie geest zo dorstig?
    Ik roep jullie op:
    Verwerf wijsheid, kosteloos.
    Leg haar juk op je nek,
    laat je geest onderrichten.
    De wijsheid is vlakbij.
    Zie met eigen ogen dat ik mij maar weinig hoefde in te spannen
    en voor mijzelf veel rust gevonden heb.

    horen we hier ook niet de oproep van Jezus: "mijn juk is licht". laten we, boven alles in dit leven, streven naar Zijn wijsheid.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten