vrijdag in de 5e paasweek

Vandaag zegt Jezus: ‘Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem Ik jullie, omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb.’

Cultuurhistorisch gezien valt er heel wat te zeggen over de 'slaven' in Jezus' tijd, en de relatie met hun werkgevers. Maar laten we het hier even eenvoudig houden door te zeggen dat we het in zekere zin mogen vergelijken met het feit dat nu nogal wat mensen bijvoorbeeld een poestvrouw/man hebben in huis. In de zin van: iemand komt voor u werken, komt en gaat op een bepaald uur, en krijgt daar een vergoeding voor. Het is iemand in loonverband die zijn werk komt doen om z’n boterham te verdienen. Als ‘werkgever’ heb je daar een band mee, een band die goed en hartelijk kan zijn, maar het blijft een relatie werkgever versus werknemer.
Vandaag zegt Jezus tot zijn leerlingen, en tot ieder van ons: ‘Voor mij ben je geen werknemer, maar een vriend.’ En dat is natuurlijk een heel andere relatie dan werkgever – werknemer.

‘Ik noem jullie vrienden’, zegt Jezus ‘omdat Ik alles wat Ik van de Vader heb gehoord een jullie heb bekendgemaakt’. Daarom noemt Hij ons dus vrienden.
Vrienden geven het beste wat ze in zich dragen aan elkaar. Dat heeft Jezus ook aan ons gedaan: het beste gegeven, namelijk alles wat Hij van de Vader gehoord heeft. En dat is het feit dat God liefde is, dat Hij de Zoon liefheeft, en dat Hij ons, mensen, deelgenoot wilt maken van hun onderlinge liefde, met de bedoeling dat wij mensen, individueel én als gemeenschap, deze liefde zouden belichamen naar elkaar toe en in de wereld waartoe zij gezonden zijn.

We zijn bewoond door Christus. In ons heeft Hij zijn verblijf. Niet als een werkgever, maar als een vriend. Met Hem aan ons zijde, met Hem verenigd, mogen wij keuzes maken, bidden, liefhebben, kortom: leven. Zijn vriendschap bestaat er in ons binnen te leiden in Gods liefde, door, verinnigd met ons, z’n leven te geven voor de mensheid. Met andere woorden: Hij zal de stuwende kracht zijn die ons zal aanzetten dienend in de wereld te staan, bereid zijnde voor elke mens te knielen, hem z’n voeten te wassen.

Mooi toch, lieve mensen, leven in het besef dat Jezus met ons die vriendschap aangaat. Mogen we die vriendschapsband diep koesteren als het hoogste goed in ons leven. Moge Jezus de goddelijke vriend voor ons zijn die Hij wilt zijn. Moge Hij ons brengen in het meest edele en verheven dat er bestaat: de belichaming van Gods liefde.

kris

Reacties

  1. Jezus draagt ons op, Hij gebiedt ons elkaar te beminnen. Dat is niet een moraal van de wil die Hij van ons verlangt. Hij stelt ons in staat anders naar de anderen te kijken en anders te leven. Wij krijgen een nieuw statuut: wij zijn deelgenoten aan Zijn verrijzenis, aan Zijn heerlijkheid. Jezus is afgedaald (Filippenzen 2, 7), maar Hij heeft ons ook omhoog geheven tot het niveau van God. Voortaan leeft Christus in ons. Wij zijn geen dienaars meer, we zijn vrienden. Echte liefde, dat is de andere zien als geroepen tot dezelfde heerlijkheid als deze waartoe ik geroepen ben. De andere beminnen, dat is hem of haar zien als beeld van God; dat is iets of zelfs alles voor hem of haar doen als voor iemand die graag gezien is door God. Liefde voor God en liefde voor de naaste zijn één, ze gaan samen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ' de anderen beminnen,dat is hem zien als beeldvan God,Liefde voor God en liefde voor de andere, dat is één!!!!!!' Zo zijn we één !!!!!'
    Dank,voor die liefde in ons,zo zijn we één! Schenk ons ,zo te zijn Heer'

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten