donderdag in week 4 van de paastijd
Vandaag hoorden we in de eerste lezing uit de Handelingen van de Apostelen dat de leiders van de synagoge vroegen aan Barnabas en Paulus een bemoedigend woord te spreken. We horen dan hoe zij beginnen te spreken over hoe God lang geleden het volk geleid heeft door de woestijn,… en hoe uiteindelijk Jezus onder ons gekomen is. Morgen gaat deze toespraak verder waar gesproken wordt over de opstanding van Jezus.
Ik zou met u willen nadenken over dat woord 'bemoedigend'. Barnabas en Paulus werd gevraagd een woord van bemoediging tot het volk te richten. Een woord dat aanmoedigt, dat aanspoort, dat moed inspreekt, dat ondersteunt, dat opbeurt, dat troost, dat stimuleert, enz...
Hoe spreken wij met elkaar over geloof, God, het evangelie? Bemoedigen wij elkaar, maakt het ons tot enthousiaste en blijde christenen, stimuleren we elkaar tot geëngageerde mensen in de samenleving, moedigen we elkaar aan tot het vormen van gemeenschap, kunnen met elkaar over de zin van gebed en godsontmoeting praten? Enz...
Of klagen en zagen we met en tegen elkaar, zeggend hoe triest het wel is dat er geen jonge mensen meer zijn in de kerk, hoe weinig er nog gebeden wordt, dat de biecht in de vergeethoek is geraakt, dat de godsdienstlessen op niets meer trekken op school, enz...
Lieve mensen, klagen is iets van alle tijden, en soms is er ook reden tot klagen. Maar gaan we als gelovige gemeenschap een klaag- en zaagclubje worden, tot onze lippen bijna de grond raken. Of gaan we zo met elkaar omgaan dat we als christenen blij zijn om ons geloof, enthousiast van hart, in vuur gezet door de verrezen Heer die ons bewoont? Kunnen mensen aan ons zien dat wij paasmensen zijn, mensen die de vrede en de vreugde van Pasen beleven in hun dagelijks leven: in hun gezinnen, op hun werk, naar de buren toe, in hun engagementen?
Lieve mensen, laat ons blijde mensen zijn. Niet gemaakt, geen fake, maar eenvoudig, eerlijk en welgemeend, vanuit Christus' inwoning in ons hart.
Moge Hij - de Heer - de levende bron zijn van onze paasvreugde.
Een gezegende donderdag voor ieder van u,
kris
BeantwoordenVerwijderenEen dienaar staat niet boven zijn heer en een gezant niet boven degene die hem gezonden heeft. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat wat ik gelezen heb over de oudste diakens in de eerste Kerk, hier meespeelt. De bisschop was vaak een oude man en daarom zond hij naar de koningen en naar de gelovigen zijn vaak jonge diaken. Die diaken stond niet boven de bisschop. Hij was zijn knecht, hij was zijn gezant, hij bracht over wat de bisschop te zeggen had. Ik denk dat dit ambtsgegeven in de oude Kerk ingegeven was door het voorbeeld van Jezus. In het evangeliestukje van vandaag staat het woord ‘dakonos’ niet. Er staat wel: ‘doulos’, knecht en ‘apostolos’, gezondene. Maar dat is Jezus: een dienaar van God en van de mensen en een gezondene van de Vader. Jezus brengt over en doet wat God doet. God wast eigenlijk onze voeten. Al wat er in de schepping is, zon, water en voedsel, het is ons allemaal door God gegeven om ons te dienen. Ja, God wil ons dienen. En wij mogen dat ook doen: God dienen door goed te zorgen voor elkaar. Zondag gaan we horen hoe Jezus zegt: ‘Hieraan zullen allen kunnen opmaken dat jullie Mijn leerlingen zijn, als jullie mekaar liefhebben, zoals Ik jullie heb bemind’. Jezus heeft ons uitgekozen om Zijn werk te doen en verder te zetten. Eén zal echter zijn hiel tegen Jezus opheffen - Judas - maar juist dan zal blijken dat Jezus de ‘Ik ben’ is. Op het kruis zal Jezus Zijn liefde tonen tot het uiterste. Juist daar zal Hij de wereld verlossen en nieuw maken. Juist daar is Hij God op zijn best, een God die dient.
Paulus vertelt in Pisidië dat Johannes de Doper zei: ‘Na mij komt iemand wiens schoeisel ik niet waad ben los te maken’. Dat kan verstaan worden als nederigheid van Johannes. Toch is het nog meer: Johannes is niet waard Jezus af te houden van Zijn recht op de mensheid. Jezus is de Bruidegom en zoals in het boek Ruth 4, 8 een bloedverwante van de overleden man van Ruth zijn sandaal losmaakte om te zeggen dat hij afzag van zijn recht op een huwelijk met Ruth, zo kan de Doper niet eisen dat Jezus Zijn sandaal uitdoet om af te zien van Zijn Bruidegom-zijn van ons allen.
Hoe wonderlijk is dit alles: Jezus is onze dienaar die onze voeten wast, zoals God zelf ook ons dient met de gaven van Zijn schepping. Maar juist als dienaar van God en van ons, is Jezus onze Bruidegom: één die liefheeft en die Zijn liefde toont door te dienen.
ja kris, laten we elkaar bemoedigen, zoveel het kan en zogoed we kunnen.
BeantwoordenVerwijderenen niet 'zagen tot onze lippen de grond raken', voor ons geen stiff upper lip, maar een stiff under lipp! (grapje)
Ja zeker Beste Kris, dat zullen wij doen .De goede raad volgen.
BeantwoordenVerwijderen