vrijdag in week 13 door het jaar
Wanneer wij, mensen, van iemand houden gebeurt dat doorgaans onder bepaalde voorwaarden. De anderen moeten aan een aantal zaken voldoen eer ze onze liefde winnen. En zo hebben we allemaal mensen rondom ons die ons liggen, die we aangenaam vinden, wiens karakter we wel oké vinden, enzovoort. Ook die ander zal het naar alle waarschijnlijkheid goed met ons kunnen vinden, gemeenschappelijke passies worden gedeeld, de betere gesprekken kunnen plaatsvinden,... de 'match' is er als een goede bedding om vriendschappen uit te bouwen. Op zich mooi, en zeker ook niet fout.
Het gevaar bestaat er echter in dat we ons enkel met die mensen gaan bezighouden die ons liggen, die we uitgekozen hebben. En zonder dat we het weten gaan we met een heleboel mensen niet om, omdat ze nu eenmaal niet in ons plaatje passen. Ik zeg het wat kort door de bocht, maar je begrijpt wat ik bedoel.
Gods liefde is van een totaal andere aard. Hij bemint namelijk niet voorwaardelijk, maar onvoorwaardelijk. Elke mens is door Hem bemind. Ook, zoals we vandaag lezen, de zondaars. Jezus zoekt hen zelfs op, houdt maaltijd met hen, biedt hen zijn vriendschap aan. Zo is God, dat is liefde.
Onlangs hoorde ik van een gevangene (ik hoorde het niet van hemzelf, maar uit de mond van iemand die hem goed kent) dat hij zich zijn hele leven veroordeeld weet, en wel door iedereen. Hij was dan ook geen heilig boontje. Al van jongs af aan zat hij in jeugdgevangenissen, en zelfs daar bleef hij dingen uitspoken die ertoe geleid hebben dat hij als veertigjarige nu nog steeds vast zit. In zijn leven is hij voor tal van rechtbanken moeten verschijnen om telkens opnieuw te moeten horen dat hij niet deugd en zijn leven zal moeten verder zetten in de gevangenis, dit, zo zei men 'om de maatschappij te beschermen tegen mensen zoals hij'. In de gevangenis werd hij dan ook als zodanig bekeken, zowel door medegevangenen als door het gevangenispersoneel. Al heel zijn leven leeft hij als een 'veroordeelde', wat hem tot op heden als mens diep getekend heeft. De almoezenier (de pastoraal werker) van de gevangenis waar hij momenteel verblijft, praat zeer regelmatig met hem. En die gesprekken gaan over van alles en nog wat, ook over God, over Gods liefde, over hoe Hij bemint, hoe Hij bij ons is,... Na heel wat gesprekken, en verdieping in zichzelf, kan onze gevangene nu met zekerheid zeggen: 'Heel mijn leven weet ik me veroordeeld, en weet ik me niet bemind. Maar nu besef ik, en leef ik in de zekerheid, dat er één is die me wél bemint, en wel met een hemelse liefde, één die ondanks alles wat ik mispeuterd heb in m'n leven me als mens nooit heeft weggegooid en dat ook nooit zal doen. En dat is Jezus. Door Hem weet ik me bemind, vergeven en gedragen'.
Het is een sterk getuigenis, én belijdenis van hoe God is. Namelijk iemand die onvoorwaardelijk bemint, niet van op afstand, maar van binnenuit, met een actieve liefde; een liefde die uitnodigt deelgenoot van haar te worden.
'Barmhartigheid wil Ik, geen offers', zegt Jezus ons vandaag. Hij nodigt ons uit in zijn voetstappen te treden, door op dezelfde wijze barmhartig te zijn voor ieder zoals Hij dat was, en is. Dus geen voorwaardelijke liefde, maar onvoorwaardelijke. Dat is liefde, dat is evangelie, dat is Blijde Boodschap.
Vanuit ons allerindividueelste ikje zullen we daar nooit in slagen. We hebben daarvoor de Heer nodig. Niet enkel zijn voorbeeld, maar ook zijn genade die Hij ons verleent vanuit zijn inwoning in ieder van ons.
Abt Manu zei deze week in een lezing die ik mocht bijwonen in de Sint-Sixtusabdij in Westvleteren: 'Een christen is van Christus'.
Zo is het inderdaad. Een christen is geroepen zich te hechten aan Christus, om, doordesemd van Hem, met Hem, in Hem, en door Hem te leven. Enkel op deze wijze zullen wij groeien in het belichamen van Gods barmhartigheid, in zijn onvoorwaardelijke liefde voor ieder.
Laat ons binnengaan in de school van de liefde, in de leer bij Christus, tafelend met Hem. Om van Hem te ontvangen, en in Hem te zijn.
Met een genegen groet,
kris
BeantwoordenVerwijderenWat de profeet Amos verwijt aan de slechte mensen van zijn tijd, dat deden de tollenaars in Jezus’ tijd ook. Zij inden de belastingen voor de Romeinse bezetter. Ze kregen daarvoor geen loon. Zij kwamen met de Romeinse overheid overeen voor een bepaald bedrag dat zij af zouden dragen aan de Romeinse schatkist. Dat moesten zij proberen te vorderen van de mensen en daarbovenop moesten zij nog meer vragen om te kunnen voorzien in hun eigen levensonderhoud. Neen, ze waren niet braaf, die tollenaars. Zij persten af, zij persten uit. Zoals de mensen in de achtste eeuw ten tijde van Amos ook erop uit waren de korenmaat te verkleinen en de weegschaal te vervalsen, allemaal in hun eigen voordeel. Maar Jahwe zegt dat daar een einde aan komt. Hun feesten verkeren in rouw, maar bovenal krijgen ze honger naar Gods woord. Mattheüs was ook zo ongelukkig. Jezus zag hem aan het tolhuis zitten, bezig met geld: ‘Zoveel voor de Romeinse schatkist, zoveel voor mij’. Jezus heeft medelijden en zegt hem: ‘Volg Mij’. Jezus heeft iets beters voor hem. Niet meer uitpersen en afpersen, maar geven om niet. Wat dan? Gods woord, Jezus’ woord. Geen stress meer, niet meer een kwestie van overleven: ‘Zal ik het halen dit jaar of niet?’ Mattheüs wordt geroepen tot de vrijheid van de kinderen Gods. Hier telt geld niet meer, zeker niet als het allerbelangrijkste. Hier ben je kind aan huis bij God. En wat een verrukking is dat! Als God komt, wordt alles zo anders. Ook voor Mattheüs. Ook voor zijn collega’s – tollenaars. Zij mogen feest vieren, aanzitten aan het rijk gevulde banket van het Godsrijk. De Farizeeën begrijpen het niet: ‘Waarom eet uw Meester met tollenaars en zondaars?’ Jezus weet het: ‘Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken. Ik kom barmhartigheid brengen, Gods eigen barmhartigheid’. Nu moet je niet volmaakt zijn. Jezus heeft het in orde gebracht voor jou. Ook al ben je een zondaar, en dat zijn we allemaal, maar Jezus heeft de zonde overwonnen. Dus welkom, beste zondaars, in het huis van de eeuwige en barmhartige God. Niet om bij je zonde te blijven, maar juist om er los van te komen.
bedankt voor je mooie overweging kris, en fijn dat u er ook weer bent, daniel. had het toevallig zojuist nog met mijn thuiszorg over het feit dat wij stadsbewoners, in tegenstelling tot mensen in dorpen, in een wereld leven waarin we veruit het merendeel van de mensen om ons heen níet kennen. we zijn grotendeels vreemden voor elkaar en zo gaan we ook met elkaar om. alsof de ander niet bestaat. alleen de mensen in ons eigen bubbeltje krijgen je aandacht én onze liefde. daarbuiten zijn we hard en zeer voorwaardelijk. moge Christus deze harde wereld verzachten.
BeantwoordenVerwijderenInspirerende teksten en echt waar wat je schrijft.
BeantwoordenVerwijderenIk zou graag die mensen helpen in de gevangenis, hoe kan ik daar terecht of wie kan helpen om mij te engageren in een penitentiair complex voor pastoraat ?
Jezus zal je de ware weg wijzen soms zijn aanwijzingen heel subtiel ben allert op zijn antwoordt en gedachtegoed.
Verwijderen