22 juli - Maria Magdalena

Ik mag me gelukkig prijzen enkele dagen te mogen vertoeven bij de broeders in de abdij van Westvleteren. Even alles loslaten om, badend in Gods stilte, te gaan staan in je diepste dorst: je verlangen naar God. Deze innerlijke zucht uitzingen op het ritme der Getijden doet een mens vanbinnen deugd. Het doet je ziel schroomvol glimlachen van innige luister, maar tegelijk ook wenen van diep gemis. De hunker, de smacht, de dorst geeft inderdaad zaligheid; diep wetend dat Hij er is. Maar tegelijk is er de pijn; de hartzeer van ‘het niet kunnen’, de ‘tranen van het gemis’, maar ook het bewustzijn van je eigen zondigheid, als een gapend ravijn tussen Hem en u. Dit besef leert je knielen, het maakt je stil, het geeft je onderricht, het doet je ‘zien’. Zalig is het om, gedragen door deze biddende broederschap, zo voor God te mogen staan; als het ware in het hart van de Kerk.

Want als deze gemeenschap, zoals er zovelen zijn, iets doen in hun ‘niets-doen’, dan is het Gods lamp brandend houden in deze wereld. Het zijn haarden van de Schepper die, hoe onzichtbaar ze ook zijn, warmte en licht geven aan de mensheid. Hemels is het je af en toe zelf fysiek te gaan warmen aan deze gemeenschappen die door hun zijn zingen van Gods liefde.

Het zijn ‘de wachters’ waarover het boek Hooglied vandaag schrijft. Door hun biddend en gevend leven dragen ze zorg voor ieder mensenhart; de mens die dikwijls ‘zoekt maar niet vindt’

Doch dit zoeken, deze hunkering, dit dorstig zijn, is in wezen diepe genade. Het is de tedere gloed van de heilige Geest die ons leidt in het werkelijk gevonden willen worden. Het is het zachte vuur van God dat ons zal leren het pad van de nederigheid te bewandelen, om alzo alles uit handen te kunnen geven: aan Hem, in Christus.

Oh zalige dorst, oh heilig verlangen. Verteer me in U, opdat Gij, God, alles moge worden; werkelijk álles.

Met een genegen groet,

kris

Reacties

  1. prachtige verwoording en bezinning voor mijn abdijbezoek in Westvleteren volgende week!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zeker waar. Zo mooi beschreven, die dorst naar God.

    BeantwoordenVerwijderen

  3. Maria Magdalena heeft van onze paus Franciscus een verhoging gekregen. Haar feest is niet meer een gedachtenis, maar een feest. Ze verdient het. Of misschien ook niet. Een volgeling van Jezus verdient niets, hij of zij krijgt het van Jezus. Maria Magdalena is eerst een zondares geweest, zoals wij allemaal. Als je als kind gedoopt wordt en van kindsbeen af gelooft in de Heer Jezus, is dat niet zo duidelijk dat ook wij eerst zondaars waren. Hier gaat het niet om eerst en dan, om vroeger en nadien. Uit onszelf zijn wij ook als kind een verlorene, een verdwaalde. Uit onszelf leven we voor onszelf. Met gesloten vuistjes ligt een baby’tje vaak in zijn wiegje. Gesloten vuistjes lijken wel op grijpende handjes, we willen alles voor onszelf hebben en houden. Maria Magdalena zocht ook eerst zichzelf, misschien wel met een onverzadigbaar verlangen naar het ander geslacht. Maar dan kwam Jezus. En als Jezus komt, wordt alles anders, die ene dag toen Hij in ons leven kwam. Door Jezus word je een nieuwe schepping. Sint-Paulus zegt het zo mooi: ‘De liefde van Christus laat ons geen rust sinds we ingezien hebben dat Eén is gestorven voor allen’. Met Hem zijn wij allen gestorven, zeker in ons doopsel. De oude mens die zichzelf zoekt en alsmaar meer bevrediging van zijn eigen verlangens, is in het doopwater begraven. En wij zijn opgestaan uit dat water in de doopvont die ons als een moederschoot herboren deed worden tot een leven voor God en voor de anderen om ons heen. Onze vuistjes werden open en gevende handen. We leven niet meer voor onszelf, maar voor Hem die voor ons gestorven en verrezen is. Vraag dus niet meer naar de tijd voordat je Jezus kende, ook als je Hem al kende van jongs af aan. Nu is alles anders. We kunnen niet meer oordelen naar aardse maatstaven. We zijn eeuwigheidsmensen. En Maria Magdalena is het prototype van een ziel die van Jezus houdt en die in Hem herboren is. Ze kan Hem ook in Zijn dood niet vergeten. Want Hij maakte haar zo anders. Hij was geen man zoals zoveel andere mannen die eigenlijk alleen van haar profiteerden. Jezus maakte haar tot Zijn zielsbeminde, tot iemand die alleen nog God zoekt. Maria Magdalena heeft de verrezen Heer mogen zien. Zij heeft Zijn verrijzenis mogen verkondigen aan de apostelen. Zij is inderdaad de apostolin van de apostelen. Daarom verdient zij een feest en niet louter een eenvoudige gedachtenis.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Maria, waar bleef je

    je was eens in een ver verleden,
    jouw stem steeds weer en meer vervormd
    door ieders eigen horend heden.
    die ene die je was, de velen
    waar jij achter lijkt verdwenen.

    ik denk jou soms teruggevonden in
    de zachtste vrouwenhanden,
    het weten van het wijste meisje,
    de ogen van de diepste ziel.

    maar toch ben jij er altijd niet,
    al heb ik je vermoed soms even,
    als schaduw van mijn ijdel streven
    hem die jou het meest beminde
    in zijn zelfgave na te leven.

    hoe graag hield ik jou stevig vast,
    maar ‘laat me los’ dat was
    wat hij jou leerde vragen.
    daarin ging jij mij lijdend voor:
    de pijn van het gemis
    als liefdeskruis te dragen.
    s.r. '21

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Maria Magdalena (Marie-Madeleine zouden wij zeggen): de eerste apostel. De andere leerlingen werden slechts na pinksteren apostel.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten