zondag 15 door het jaar - C
De overweging is groot 'n deels van de hand van Vincenzo Paglia, ontleend aan 'Het Woord van God elke dag 2022', uitgegeven bij Halewijn
De vraag van de wetgeleerde gaat over de zin van het leven en de verlossing: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordt, zoals bij vele andere gelegenheden, door de verwijzen naar de Schrift. In dit geval herinnert Hij aan de kern van de wet: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ De wetgeleerde neemt tegenover dit antwoord een verdedigende houding aan. Hij vraagt: ‘Wie is mijn naaste?’, waarschijnlijk om grenzen te stellen aan een liefde die zo ruim is.
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan is het paradigma van hoe in het leven staan. Jezus bevestigt het primaat van de liefde voor de armen, voor de ‘halfdoden’ die wij dagelijks ontmoeten. De weg van Jeruzalem naar Jericho staat voor de vele wegen in de wereld waar het geweld, onder welke vorm ook, aanwezig is, en waar velen alleen, gewond aan hun lot overgelaten zijn. Helaas is niet alleen het aantal halfdoden hoog, maar ook het aantal van hen die zien en het hoofd afwenden, zoals die priester en die Leviet. Jezus kiest een priester en een Leviet, en niet om het even wie, als voorbeelden van hardvochtigheid tegenover de halfdode om te onderstrepen hoe onaanvaardbaar het schandaal is: het loskoppelen van de liefde van God en die voor de armen.
Wie wel stopt, is die Samaritaan, een ongelovige, een afgodendienaar. In tegenstelling tot de priester en de Leviet voelt hij wel medelijden met de halfdode man (de Griekse term splanchnizoma betekent: ‘tot in de ingewanden geraakt worden’). De Samaritaan stapt van zijn paard, gaat naar de halfdode man toe, biedt hem de eerste hulp aan en brengt hem naar de nabijgelegen herberg. Vele generaties christenen hebben in die Samaritaanse Jezus zelf gezien, die zich om ons allen bekommert en persoonlijk betaalt om ons te redden. Jezus is de barmhartige Samaritaan. Hij geeft ons niet alleen het voorbeeld, maar Hij ontfermt zich persoonlijk over ons, zodat ook wij kunnen zijn als die Samaritaan op de wegen van de wereld. Het is zeer vaak de ervaring van de kerk door de eeuwen heen en die van elke gemeenschap die trouw is aan het evangelie. Jezus leert ons om naast de armen te staan en door hen ontroerd te worden.
De herberg is een goede beschrijving van de gemeenschap van gelovigen die een echte thuis wordt en waar de leerlingen, net zoals de herbergier, zorgen voor de armen. De vraag aan de herbergier is tot ieder van ons gericht: ‘Zorg voor hem’. Behalve zijn mede-lijden geeft de Samaritaan ook twee denariën: een beetje is genoeg, zoals die twee denariën, om te helpen en te genezen. De tekst vervolgt: ‘… en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden’. Dat wijst op de overvloed aan liefde die gevraagd wordt voor de armen.
Aan het einde van de gelijkenis richt Jezus zich tot de wetgeleerde en keert de vraag om: ‘Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ De wetgeleerde kan alleen maar antwoorden: ‘De man die hem barmhartigheid heeft betoond.’ En Jezus vervolgt: ‘Doet u dan voortaan net zo.’
De Heer vraagt van ons dat we ons tot de naasten van de armen maken. Aan hun zijde zullen wij het leven vinden; het eeuwige leven.
En niet alleen van de armen, maar wij moeten proberen ons tot naaste te maken van elke mens die op onze weg komt. De armen hebben onze hulp misschien het meest nodig, maar wie heeft geen hulp nodig? Wie kan er zonder de anderen om zich heen? Ergens zijn wij allemaal arm...
BeantwoordenVerwijderenMooie reactie. Onze bezorgdheid en zorg voor de armen, moet niet vanuit de hoogte gebeuren. We zijn allemaal arm en hulpbehoevend. Zonder zijn genade en hulp, kunnen wij niet verder.
BeantwoordenVerwijderen