maandag in week 18 door het jaar

Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar Hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ 
Zo lezen we vandaag in het evangelie.

Laat ons eerst de bezorgdheid van de leerlingen prijzen die zij hebben naar de mensen toe. Vanuit een oprechte goedheid zaten ze met het feit in dat heel deze menigte nog moest avondeten. Mooi toch.

En dan dat licht vermanende, maar liefdevolle, en vooral wijze wederwoord van Jezus: 'Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.' 

Eerst 'ze hoeven niet weg'. Wanneer mensen naar de Heer luisteren mogen we hen dat in feite nooit ontnemen. Net zoals Maria (de zus van Marta), kiezen zij die naar de Heer luisteren voor 'het beste deel'. Het luisteren naar de Heer, Hem welkom heten doorheen zijn Woord, is het begin van alles. Al het goede waartoe de mens in staat is ontspringt vanuit het luisteren naar Gods stem. Ze hoeven dus niet weg.

Maar wat met hun fysieke honger? 'Geven jullie hun maar te eten', zegt Jezus. We horen dan dat de leerlingen het karige eten dat er is - vijf broden en twee vissen -  geeft aan de Heer. Een les in gehoorzaamheid. Op het woord van de Heer, doen ze wat Hij vraagt. Zijn ook wij bereid op zijn woord te doen wat Hij vraagt?  Als wij in de morgen, of tijdens een viering, of wanneer of waar dan ook, het evangelie lezen, en we beluisteren daar een oproep in, zijn we dan werkelijk bereid gehoor te geven aan wat er gevraagd wordt? En wel, zoals de leerlingen, erop vertrouwend dat dit de beste keuze is? Als de Heer iets vraagt, vraagt Hij het nooit voor niets.
Wie de 'leestip' van vandaag leest hoort het woord van de Heer: “Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?” We kennen het antwoord van Jezus: 'Niet zevenmaal, maar zeventig maal'. Met andere woorden: je moet ten allen tijde bereid zijn vergeving te schenken. Dat is een heel concreet voorbeeld van gehoor geven aan het woord van de Heer waar vergeving geven geen evidentie is. Gehoor geven aan de Woord van de Heer komt altijd de gemeenschap ten goede: jijzelf, én de mensen rondom je, én in in wezen de Kerk, én eigenlijk de hele mensheid.

'Geven jullie hun maar te eten', zegt de Heer. Jezus vraagt de leerlingen, en dus aan ieder van ons, instrumenten te zijn van zijn liefde. Het zou al te makkelijk zijn om alles over te laten aan de Heer. Nee, Hij vraagt ons in zijn dienst, opdat het wonder van Liefde kan gebeuren. Hij heeft ons nodig, zoals een wijngaard arbeiders nodig heeft. Wat een eer in dienst te mogen leven van de Heer!

En je moet echt geen zekere graad van heiligheid bereikt hebben om geroepen te worden door de Heer. Oh ja, Hij roept heiligen. Zoals Hij ook mensen roept die hun hele leven lang vroom en weldadig geleefd hebben. Maar Hij roept ook mensen die het een en ander in hun leven hebben uitgespookt. Het evangelie staat er vol van. Hoeren, tollenaars, weglopers, kwaadsprekers,... allemaal worden ze geroepen. Niet enkel op het eerste zicht vrome mensen die schijnbaar een zuiver parcours rijden in hun leven. Nee, iedereen wordt geroepen. Ook die mensen zoals u en ik, met haken en ogen, getekend door het leven, met onze rugzak, met onze kwaadheid, bitterheid, frustraties, gekwetstheden, maar ook met onze vreugdes en mooie kantjes,... Enfin, de gewone mens dus.
Iedereen wordt geroepen. Niemand is vrijgesteld. In het Rijk Gods bestaat geen werkloosheid. Allemaal worden we geroepen, en kunnen we de Kerk en de wereld ten dienste zijn door ons ja-woord op de Blijde Boodschap; ieder in zijn roeping, ieder met zijn gaven en talenten.

Lieve mensen, dat is toch wel een blij nieuws. Om dankbaar te zijn, denk ik dan.
Laten we in eenvoud, in diep geloof, en in evangelische vreugde, 'ja' zeggen op de uitnodiging van de Heer door in zijn dienst te treden.
De wereld wordt er alleen maar mooier van.

Een mooie maandag voor ieder van u.

kris

Reacties


  1. Zaterdag hoorden wij hoe koning Herodes Johannes de Doper liet vermoorden. Zijn leerlingen kwamen dan Johannes’ lijk halen en begroeven het en daarna gingen zij het aan Jezus melden. Jezus trekt nu weg in een boot naar een eenzame plaats om alleen te zijn. Hij is ook een mens. En Hij moet met de dood van Zijn vriend en voorloper in het reine komen. Jezus rouwt. Jezus heeft verdriet. Te meer nog omdat Hij weet dat Hem eenmaal hetzelfde lot zal overkomen. Maar de mensen gaan hem achterna. Zij kunnen Hem niet missen. En Jezus krijgt dan ook een groot medelijden met hen. Hij geneest hun zieken. Jezus is de Heiland, de goddelijke heelmeester. Bij Hem krijgt ieder mens die lijdt vertroosting en genezing. Ondertussen wordt het avond en de leerlingen van Jezus vragen Hem het volk weg te zenden om in de dorpen eten te gaan kopen. Maar Jezus zegt dat zij dat zelf moeten doen: de mensen te eten geven. Zij hebben echter maar vijf broden en twee vissen. ‘Breng die dan maar hier’, zegt Jezus. Hij doet de mensen neerzitten op het gras en zegent het brood en de vissen en geeft ze aan Zijn leerlingen die ze doorgeven aan het volk. En zie, in hun handen vermenigvuldigt zich de zeer karige spijs. Het wordt een overvloed. Allen worden verzadigd en er zijn nog twaalf volle korven over. Wat doet Jezus hier eigenlijk? Hij geeft de mensen een begrafenismaaltijd bij het afscheid van Johannes de Doper. Maar omdat Johannes’ dood een voorafbeelding is van Jezus’ eigen dood, geeft Jezus hen hier ook al een begrafenismaaltijd voor Zijn eigen afscheid. Hij geeft hen in een voorafbeelding wat Hij ons allemaal zal geven wanneer Hij deze aarde verlaten zal. Hij geeft ons Zichzelf. De wonderbare broodvermenigvuldiging is al een voorafbeelding van de eucharistie, waar Jezus zichzelf aan ons geeft om voor altijd bij ons te zijn. De wondere spijziging van de menigte is een tweevoudig afscheidsmaal: eentje voor Johannes, eentje voor Jezus zelf. Zo wordt Jezus ons viaticum, onze teerspijze voor het uur waarop wij met Hem over zullen gaan van dit aardse leven naar een bestaan in de eeuwige heerlijkheid bij God. Wanneer dit uur voor ons komt, dat blijft Gods geheim. Een echte profeet geeft geen valse hoop, zoals Chananja het deed in de eerste lezing. Ons aardse bestaan zit vol wederwaardigheden en beproevingen. Chananja zei dat de Babylonische ballingschap zo zou overgaan, maar Jeremia wist als Gods ware gezant wel beter. Ook in onze tijd heeft het geen zin te zeggen dat de Coronapandemie, de klimaatcrisis en de oorlog in Oekraïne zo voorbij zullen zijn. Alleen God kent de toekomst. Maar die toekomst zal uiteindelijk goed zijn, net zoals deze van Jezus. Ons leven loopt net als dat van Jezus uit op heerlijkheid. Laten wij ons geloof niet verliezen en laten wij niet na om Jezus’ lichaam en bloed regelmatig te ontvangen in de eucharistie. Want Jezus’ lichaam en bloed zijn onze spijs voor onderweg, voor ons voortdurend overgaan van dit aardse bestaan naar het blijvend vaderland in de hemel.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Priester,
      Graag hoor en lees ik graag je homelier / u reacties op het dagelijks leven of op Radio Maria.
      Vroeger hoorde ik op Radio Maria op zondagen sols een oudere priester mee de H.Mis opdragen … en vroeg me af hoe het met hem is?
      Mvg
      Ilse

      Verwijderen
  2. Dat de broodvermenigvuldiging een voorafbeelding is en een afscheidsmaal enz... is één van de interpretaties die WIJ geven, omdat we weten hoe het verhaal van Jezus is afgelopen. Moeten wij voortdurend interpreteren? Kunnen we niet (meer) gewoon het Woord tot ons laten komen zoals het er staat, en gewoon in bewondering kijken naar de bewogenheid van Jezus (van de Vader door Hem) en daar bij contempleren en Jezus horen zeggen "Doe gij evenzo" (zoals bij parabel van de barmhartige Samaritaan)? Soms redeneren wij het evangelie kapot en daarom spreekt het velen ook niet aan. Laten wij kijken naar de verhalen en luisteren naar de woorden. En het daarbij houden. Dan behoudt het evangelie zijn kracht.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Anoniem,
      interpreteren mag, zolang het geen afbreuk doet aan de boodschap.
      Interpreteren is zelfs een manier om de boodschap op een creatieve manier zelf te verstaan en deze over te brengen naar anderen. Op zich is daar dus niets fout mee, integendeel.
      Natuurlijk zit hier een serieuze adder onder het gras. Interpreteren kan een verdraaiing zijn van waar het om te doen is, en zo kun je je eigen interpretatie als waarheid gaan zien. Erger wordt het nog als je deze als zodanig gaat verkondigen.
      Maar zo hoeft het dus niet te zijn. Je kan ook interpreteren en tegelijk in 'de waarheid' blijven.

      Franciscus van Assisi zei: Evangelium sinus glossa, het Woord puur zoals het er staat, zonder uitleg of interpretatie. Ook dit is een manier van omgaan met de Schrift; een niet onbelangrijke manier zelfs. Ik vermoed, beste anoniem, dat je hier op doelt.

      Laat de twee bestaan, zou ik zeggen. En laat ons vooral elkaar niet beoordelen, maar juist verrijken. Een keuze als een ander.

      Hartelijk, kris
      Harte

      Verwijderen
    2. Zie mijn reactie vooral niet als een beoordeling aub!

      Verwijderen
  3. Dank u voor dit antwoord Kris. Altijd dicht bij de bron blijven. Ik ben heel erg dankbaar ,voor zij die met hun vorming een tekst meer verstaanbaar maken.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten