dinsdag in week 18 door het jaar
Tegen het einde van de nacht kwam Hij naar hen toe, lopend over het water. Toen de leerlingen Hem op het water zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een geest!’ en schreeuwden het uit van angst. Meteen sprak Jezus hen aan: ‘Houd moed! Ik ben het, wees niet bang!’
‘Tegen het einde van de nacht’, zo lezen we. Een hele nacht moesten ze het dus zonder Hem stellen; schijnbaar toch. Hij liet zich niet zien, Hij sprak niet, liet zich amper bevroeden.
Velen van ons hebben in de loop van hun leven wel eens een dergelijke 'nacht’ doorgemaakt; een periode waar ons geloofsleven serieus op de proef werd gesteld. Misschien gaan sommigen van u een dergelijke tijd nu door.
Dit kan zich uiten in een lange periode van dorheid in het gebedsleven, in ‘geen zin hebben om te bidden’, in twijfel of God wel bestaat,… Er zijn vele soorten nachten. En voor velen van ons, denk ik, is dat een ervaring van ‘God, waar ben Je in hemelsnaam???’ Hij laat niet van zich horen. Alsof Hij de nacht, de dorheid, de woestijn, in stand houdt.
Wel, in zekere zin kan dit laatste waar zijn. Soms houdt God een zekere nacht in stand, en wacht Hij het juiste moment af om zich te tonen, om in Christus naar ons toe te komen, zijn hand uitstrekkend zoals we dat lezen in het evangelie van vandaag.
Waarom God dergelijke nachten een tijd in stand houdt… daar heeft Hij beslist z’n reden voor. Het is, vanuit ons beperkt mens-zijn, moeilijk om hier een klaar zicht op te krijgen. Wat we wel kunnen doen is de nacht ‘toelaten’, meer: haar welkom heten als een leermeester wat betreft ons volwassen worden in het geloof.
Ja, laat je maar omhelzen door de nacht, vertrouw je er aan toe; niet krampachtig, maar ontvankelijk, leeg, beschikbaar. Laat de genade maar binnen.
Duurt het een paar dagen… het zij zo. Duurt het een paar maanden… het zij zo. Duurt het een paar jaar… het zij zo. Gods wegen zijn de onze niet.
Maar laten we de fout niet maken die Petrus maakte. Namelijk: als de moment er is dat de Heer zich toont, dat Hij naar ons toekomt, dat we ons dán laten leiden door angst. Het kan namelijk zijn dat je je in je periode van de 'nacht' helemaal hebt opgesloten in jezelf. Je bent als het ware aan de donkerte gaan wennen en je hebt je leven eraan aangepast. Je bent zelfs de nacht gaan koesteren. Niet zozeer als een door God gegeven genade, maar als een soort levenslot. Bijvoorbeeld: vele mensen bidden minder in zo'n periode, of houden er helemaal mee op. Ze pikken zelfs de draad niet meer op. Een soort berusting, zeg maar. Als op die momenten de Heer plots voor je staat zou het wel eens kunnen zijn dat je werkelijk verschiet en dat de angst je serieus om de keel grijpt. Daarom is het van belang, ook in nacht, altijd alert te blijven voor het mogelijk (terug) komen van de Heer. En áls Hij dan verschijnt is het goed om ons niet terug te plooien op onszelf, maar om liefdevol op Hem te vertrouwen, door in volle overgave naar Hem toe te gaan zoals Hij naar u komt; puur en naakt, gevormd door Hem.
Moge mogelijke nachten ons tot nieuwe mensen maken.
Met een genegen groet, vanuit de mooie Ourthevallei,
kris
BeantwoordenVerwijderenDe wonderbare broodvermenigvuldiging is een voorafbeelding van de eucharistie. En de eucharistie is viaticum, teerspijze, reisspijs voor onze overgang van het aardse naar het hemels leven. Dat is een opgave voor elke dag. Elke dag bereiden wij ons voor op de definitieve overgang naar de hemelse Vader. Jezus dwingt Zijn leerlingen na de broodvermenigvuldiging dan ook naar de overkant te varen. Hoor je het? De overkant. Ze moeten overgaan van werelds denken naar hemels denken, van een ik-gereid leven naar een leven voor God en voor de anderen. Jezus zelf blijft waar Hij is. Hij heeft de overgang allang gemaakt. Altijd is Hij bij Zijn hemelse Vader. De leerlingen krijgen echter tegenwind. De overgang maken van ik naar jij is niet eenvoudig. Er is altijd iets in ons dat ons tegenhoudt. En ook in de wereld is dat niet anders. Soms hebben we mooie Godservaringen. Dan voelen we ons dicht bij God. Meestal echter, vooral in noodsituaties of ziekte of tegenslag, is God wel bij ons, maar wij zijn niet bij Hem. Wij zijn dan bij onszelf. Jezus komt echter vanaf de oever van de eeuwigheid naar ons toe. Hij gaat te voet over het water. Hij is niet bang voor de overtocht van ik naar jij. Die overtocht heeft Hij allang gemaakt. Hij is niet bang van het water, niet bang om te zinken. Hij zegt: ‘Als men blijft geloven, kan de zwaarste steen niet zinken’ (lied ’Suzanne’ van Leonard Cohen in een vertaling van Herman Van Veen). Maar de leerlingen zijn wel bang. Ze herkennen Jezus niet, ze kennen Hem zelfs nog niet. ‘Vrees niet’, zegt Jezus, ‘Ik ben (het)’. Dat is de Godsnaam. Jezus is de Eeuwige. En Petrus wil dan naar Hem toegaan, maar hij zinkt. Hij is bang. Hij is kleingelovig. Net zoals wij durft hij de overgang niet maken van een leven voor zichzelf naar een leven voor God. Ook ons houdt iets tegen om ondanks onze dagelijkse eucharistie, ondanks onze dagelijkse teerspijze, naar God en naar de medemens toe te gaan. De stap naar het Rijk Gods is moeilijk. Maar Jezus stapt in onze boot en dan worden we rustig. We bereiken net als de leerlingen de overkant. Daar zijn de mensen die op ons wachten. Zij willen van ons iets van Jezus krijgen, wat heling, wat genezing, wat zingeving, wat spiritualiteit. Dat is de overgang die wij moeten maken elke dag: naar God gaan en met de teerspijze in ons hart de anderen meetrekken in ons gaan naar God en Zijn Koninkrijk. Jeremia kondigt dat ook aan: het mag slecht gaan met de wereld, God doet ons weer lachen. Wij mogen bij Hem wonen. Wij zullen Zijn volk zijn, Hij zal onze God zijn.
ja, wij zijn de Jezus die mensen zien.
VerwijderenHet zal ook voor de apostelen moeilijk zijn geweest om Jezus goed te leren kennen. Ik stel mij voor hoe dat geweest moet zijn om Hem meteen helemaal te vertrouwen en zich aan Hem over te geven. In tijden dat het donker is ben ik ook altijd een beetje bang dat het aan mij ligt. Dat ik meer mijn best moet doen. Het is goed te weten dat die dorheid ook een geschenk is om mij meer aan Hem toe te vertrouwen. Een prachtig beeld Daniël van het viaticum. Uitdelen van Zijn liefde en de overtocht wagen in het volste vertrouwen dat Hij daar staat te wachten op ons met allen die ons zijn voorgegaan. Roosje.
BeantwoordenVerwijderenMet een hartelijk groet vanuit de stilte van de abdij. Verenigd in gebed.
BeantwoordenVerwijderenOok gezien dat gisteren een boot vol graan uit Oekraïne vertrokken is richting Afrika, om daar de vele hongerigen te spijzen, net als het evangelie van gisteren verhaalt over de broodvermenig-vuldiging? Toch geen toeval...! Laten wij God danken en prijzen en bidden dat dit de start mag zijn van een immense vloot levengevend voedsel voor de velen die bedreigd worden door de hongerdood.
BeantwoordenVerwijderenVandaag het beeld van Jeremia over het wegkwijnende volk van Israël, mede doordat zij zich van de Heer hadden afgewend. Beeld van onze Kerk? Door vele misstappen in de laatste decennia zitten onze kerken ook niet meer vol, maar ook hier klinkt hoop: de stad wordt herbouwd, lof zal klinken en vreugde in het huis van de Heer! Betekenisvol in dat verband is de reis van de Paus naar Canada vorige week, geen vernieuwing zonder vergeving...
Zoals de dorre grond snakt naar water in deze hete zomerdagen, zo geloof ik dat de Heer bij machte is om ons weer naar Hem te doen verlangen, met heel ons wezen naar Hem en Zijn aanwezigheid te 'snakken', te 'dorsten'... En laat ons maar springen, zoals Petrus, wanneer de Heer ons zegt: Kom! Met dat kleine beetje geloof kunnen we net ver genoeg geraken om Zijn reddende hand te grijpen!
Ook is mij opgevallen dat Jezus op het eind van de dag alleen is met Zijn Vader, hij zoekt de eenzaamheid op om met Zijn Vader te spreken. Als onze levensweg naar zijn einde loopt, krijgen ook wij meer tijd om alleen te zijn, om met Jezus en Zijn Vader meer en intenser in gesprek te gaan. Er is zoveel om samen over te spreken, echt geen tijd om je te vervelen, bidden is - net zoals het graan - levengevend!
Dank aan Kris en Pr. Daniel voor hun dagelijks deugddoend commentaar!
Wivina