zaterdag in week 21 door het jaar

Wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen; wat in de ogen van de wereld zwak is, heeft God uitgekozen om de sterken te beschamen; wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen.
Zo lezen we vandaag in de brief van Paulus aan de Korintiërs.

Enkele jaren geleden las ik een interview met Jean Vanier. Hij sprak over deze woorden van Paulus, kijkend naar de mensen met een mentale of fysieke beperking, waar hijzelf en heel wat medewerkers van de Ark, mee samen leefden.

Jean Vanier maakte deze woorden heel concreet. Zij die – in de ogen van de wereld – zwak zijn en zogenaamd ‘niet normaal’, kunnen voor hen die gezond en sterk zijn, en dus zogenaamd ‘normaal’, een enorme genade zijn. Zij dragen namelijk een mysterie in zich dat alle hoogmoed en leugen naar beneden haalt. Wat of wie voor velen een 'last' betekent, kan een bron van liefde en gemeenschap worden.

De zogenaamde ‘zwakke’ medemens kan in ons het beste naar boven halen, indien we hem ten diepste ontvangen met de gave waarmee God hem naar ons toe zendt. Dit geldt voor mensen met een beperking , voor ouderlingen, voor eenzamen, voor armen, voor gevangenen, enzovoort… Zij komen naar ons als bedelaars naar liefde, smekend om ons hart te laten spreken. Wanneer wij hierop ‘ja’ zeggen; individueel, als gemeenschap, als Kerk, als samenleving, als teams in Woon- en zorgcentra,… worden zij een onnoemelijke bron van genade en rijkdom. Vanuit hun broosheid roepen zij op en vertolken de roep van de Heer.

Belangrijk is ook om weten dat ieder van ons z'n broosheid heeft. Het zit 'm niet enkel in een mogelijke fysieke of mentale beperking, in een hoge ouderdom die een zekere zorg vraagt. We dragen allemaal onze broosheid, onze gekwetstheden, onze onvermogens, ons 'niet kunnen', ons... ach, we zijn in de diepte allemaal fragiel. Achter de gevel van onze glimlach, onze humor, onze 'grote mond',... schuilt dikwijls een klein en broos (en soms verdrietig) hartje.
Laten we oog en hart hebben voor elkaar. Ja, laten we lief en vriendelijk zijn. En nee, dat bedoel ik niet wollig, ergens hoog in de wolken. Laten we heel concreet beminnelijk zijn voor elkaar; niet oordelend, maar hartelijk, met de tedere en de sterke liefde van de Heer.

Ooit las ik eens: 'Wees altijd vriendelijk tegen iedereen; ja altijd. Je weet nooit wat een mens doorgaat'.
Een waarheid als een koe.

Een mooi weekend,

kris

Reacties

  1. we zijn allemaal van binnen en soms ook van buiten gebutst en gewond door het leven. hoe kunnen we de broosheid van anderen toelaten als we die van onszelf verbergen? roep en zing niet mee in het koor der winnaars, maar wees stil en luister naar je hart.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten