vrijdag in week 18 door het jaar

‘Ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden’, zo horen we Jezus vandaag zeggen.

Ik kan me voorstellen dat deze uitspraak van Jezus bij nogal wat mensen een zekere angst teweeg brengt. Angst zichzelf te moeten prijsgeven. Mag ik dan mezelf niet meer zijn? Mag mijn eigen ik dan geen ontplooiing kennen? Ik wil juist heel persoonlijk zijn… en nu komt er iemand zeggen dat ik dit alles moet ‘verliezen’…

Jezus zegt niet dat we ons leven zomaar moeten prijs geven aan eender wat. Nee, Hij vraagt het te verliezen omwille van Hem.

Trouwens, je leven prijsgeven aan eender wat… Ik denk dat dit zeer vaak gebeurt. Als je ziet wat mensen soms over hebben voor bepaalde zaken, hoe zij hun ‘ik’ laten bepalen door dingen van buitenaf, hoe anderen de regie overnemen van hun leven,… kijk rondom je, kijk in jezelf,… we vechten er allemaal mee.

Je leven verliezen omwille van Mij, zegt Jezus.
Wat betekent dit concreet?

Drie zaken.
1. We zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis.
2. We zijn bewoond door Christus.
3. In zijn naam zullen we vele goede vruchten voortbrengen.

Het eerste is een feit en houdt tevens onze oerroeping in. Het tweede is de genade die ons gegeven is om aan onze roeping te kunnen beantwoorden. En het derde zijn de vruchten van ons jawoord.

De combinatie van deze drie punten maakt ons tot christen. Het is de weg die het evangelie ons toont. Alle ‘ikken’ die een belemmering vormen ons toe te vertrouwen aan deze weg zullen we, uit liefde voor God en de mensheid, willen achterlaten om ons helemaal te verliezen in Christus. Zodat Hij ons leven kan worden; ons gebed, ons liefhebben.

‘Ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden’. Blijde boodschap; voor jezelf als persoon, voor je leven in de Kerk, en in se voor de hele mensheid.

Mooie vrijdag voor ieder van u.

Hartelijk, kris

Reacties

  1. Mooi uitgelegd, Kris. Dank daarvoor.

    Jezus heeft Zijn leerlingen geleerd dat Hij een lijdende Messias zou zijn. En Petrus wilde Hem van dit idee afbrengen. Petrus kon daar niet bij. Wij ook niet. Hoe vaak heb ik in mijn leven niet gezegd: ‘Heer, dat mag mijn vader, mijn moeder, mijn broer of zus, of wie ook niet overkomen’. Maar het overkwam hen toch: lijden, hospitalisatie en zelfs de dood. Jezus vraagt vandaag dat een volgeling van Hem zich totaal zou verloochenen. Jezelf verloochenen is eigenlijk tot jezelf zeggen: ‘Ik ken u niet’. Dat is natuurlijk moeilijk. Maar de Heer heeft het ons voorgedaan. ‘Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet vast willen klampen aan de gelijkheid met God, Hij heeft zichzelf ontledigd, gehoorzaam is Hij geworden tot de dood op een kruis (Fil. 2, 6 ev.). Jezus heeft Zijn leven verloren en het op een nieuwe wijze teruggevonden bij God: ‘Daarom heeft God Hem zeer verhoogd en Hem de naam gegeven die boven alle namen is’ (Fil. 2, 9). Maria, van wie wij de gedachtenis vieren – de wijding van de eerste Westerse Mariakerk – heeft dat ook gedaan: zichzelf verloochend. Zij wilde leven als een maagd, aan de Heer helemaal toegewijd, maar de Heer heeft haar dit maar gegeven als de maagdelijke moeder van Zijn Zoon. Maria is heel ver gegaan, ze is meegegaan met Jezus tot onder Zijn kruis. Waar waren toen die beloften van de engel Gods van het begin: ‘Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden en aan Zijn koningschap zal nooit een einde komen’ (Lk. 1, 32 – 33)? Waar was daar aan het kruis dat koning-zijn van haar Zoon? Precies daar: in de meest volkomen ontluistering, in de bittere dood. En Maria zei opnieuw ‘ja’. Zij bleef geloven. En haar geloof kreeg gelijk toen Hij opstond uit de dood. Wij bepalen ons leven niet zelf. God heeft de regie in handen. Wat kunnen wij geven in ruil voor ons leven? God zal het ons geven: ook wij zullen eens de Mensenzoon zien komen in Zijn koninklijke macht. Nineve dacht dat het zomaar de plak kon zwaaien over Israël. ‘Hoor. Zweepslagen. Hoor. Gedender van wielen, rennende paarden, ratelende wagens, ruiters op galopperende paarden, vlammende zwaarden, … Nineve is neergeslagen’, zegt Nahum in de eerste lezing. De machtigen van deze aarde denken dat zij het getij bepalen. In werkelijkheid bepaalt God alles. Uiteindelijk zijn wij in de handen van een liefhebbende God. Voor Hem mogen wij ons ik verloochenen, zeggen: ‘Mezelf ken ik niet meer’ of: ‘Ik leef niet meer, Christus leeft in mij’ (Gal. 2, 20).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik heb het moeilijk als ik lees dat we ons ik niet meer mogen/moeten kennen. Wij zijn immers van Gods geslacht, koningskinderen, een priesterlijk en koninklijk volk. Terecht mogen we fier zijn op onszelf! Ons ik is van onschatbare waarde. Onze ik gerichtheid is natuurlijk iets anders. Laten we voorzichtig zijn in onze bewoordingen zeker voor de huidige en komende generaties. De boodschap zuiver doorgeven en niet vanuit een zekere vanzelfsprekendheid en vakjargon waar slechts weinigen iets van begrijpen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Anoniem,
      klopt wat je zegt. Daarom dat 'puntje 1' ook gaat over het geschapen zijn naar Gods beeld en gelijkenis. Deze oerschepping van ieder mens is zijn diepste 'ik', waarvan het de bedoeling is dat we het ontdekken en erin groeien.
      Dus de vraag naar onze 'ware' identiteit' is zeer belangrijk. Hierop juist antwoorden, ook naar onze jongeren generaties toe, is van onschatbare waarde. Geen vakjargon, eenvoudig wat 'waar' is.
      Hartelijk, kris

      Verwijderen
    2. En toch, beste Anoniem, is het dit wat Jezus zegt: 'zeggen tegen jezelf: ik ken je niet'. Dat is inderdaad harde taal, maar ook onze jongere generaties gaan, net zoals wijzelf, dat moeten leren. En daarin zijn we nooit volleerd. Het is een levenslange opgave die ons wel gelukkig maakt.

      Verwijderen
    3. Wat zeg ik als ik tegen mezelf zeg: 'Ik ken je niet'? Natuurlijk niet dat ik Daniël niet ben. Dat ben ik en dat zal ik blijven. Ik zeg alleen: 'Daniël, het is nu 7 uur en de zusters wachten op je omdat het vandaag hun biechtdag is; dus, sta op en zorg dat je er bent'. Ook al wil ik liever nog wat doorslapen. Je partner vraagt: 'Zouden wij vandaag niet eens daar naartoe gaan?' Zeg je dan: 'Neen', dan zal je relatie daaronder lijden. Dus ook hier ga je tot jezelf moeten zeggen: 'Ik ken je niet, ik ken alleen mijn partner nu, ik geef mijn gedachte op'. Zo is het ook in onze relatie met Jezus. Je doet niet meer wat je wilt. Als ik, Daniël, geen priester zou zijn of geen gelovige christen, dan zou ik waarschijnlijk vaak heel andere dingen doen of niet doen dan wat ik nu wel doe of niet doe. Ik vrees zelfs voor mezelf dat ik dan zelfs dingen zou doen waar ik nu van walg.

      Verwijderen
    4. Ik gebruik graag de basisbijbel (vertaling voor mensen van DEZE tijd). Daar staat: "Als je bij Mij wil horen, moet je stoppen met voor jezelf te leven." Ik beperk me nu tot dit zinnetje. Daar kun je de straat mee op. "Ze moeten het maar leren, zoals wij", daar heeft niemand een boodschap aan vrees ik. In vriendschap...

      Verwijderen

Een reactie posten