zondag 22 door het jaar - C
Het evangelie van vandaag biedt ons een tafelgesprek waarbij Jezus twee parabels vertelt: één bestemd voor de gasten en één voor de gastheer. Zoals altijd bij parabels komt het erop aan niet bij de letterlijke toepassing te blijven steken, maar naar hun diepere betekenis te zoeken.
Bij het verhaal tot de gasten over 'de minste plaats nemen' gaat het niet om een les in beleefdheid om ons te leren hoe wij ons moeten gedragen op ons volgend huwelijksfeest. Neen, hier wordt het beeld van het bruiloftsfeest gebruikt als symbool voor het leven zelf.
'Wanneer u door iemand wordt uitgenodigd voor een bruiloft...', betekent dan ook: 'Wanneer gij door God zelf zijt uitgenodigd tot het leven, en wel tot een leven waar de liefde centraal staat...', dan klinkt tot ieder van ons Jezus' oproep: 'Kies dan de minste plaats'. Waar zou die plaats in ons leven te vinden zijn?
Wel als ik begin te bedenken dat ik, ondanks kleinheid en zwakheid, toch elke dag opnieuw word uitgenodigd om te leven, als ik begin te beseffen welk een gunst het is te mogen leven in de vriendschap van en met God, ja dan kan ik alleen en vooral heel dankbaar zijn. Het is goed dat dankbaarheid voor alles wat wij van God ontvangen een grondhouding is. En als ik mij dankbaar voel tegenover God, dan gaat mijn pretentie tegenover andere mensen heel vlug smelten als ijs in de zon. Want, hoe kan ik mij nog langer, op één of ander bijkomstig punt, boven de anderen stellen, als ik, op het veel fundamenteler vlak van het leven zelf, vooral dankbaarheid beleef voor dat grote geschenk van het leven?
Steeds opnieuw komt weliswaar de bekoring op om mijzelf met andere mensen te vergelijken. En bij die vergelijking kom ik gemakkelijk tot het besluit dat ik toch wel beter ben dan hen. Maar, als ik mij tegenover God plaats, als ik zie hoe groot zijn uitnodiging en gave voor mij is, dan kan mijn reactie alleen maar zijn: bescheidenheid en dankbaarheid.
Mijn enige zorg zou dus moeten zijn op die plaats te gaan staan waar ik het meest dankbaar kan zijn tegenover God. En om dat te kunnen, zal ik meestal een trapje lager moeten gaan staan. Want mijn pretentie jaagt soms zoveel dankbaarheid weg uit mijn hart. Ik zal moeten ophouden mij beter te beschouwen dan diegenen die ik rondom mij zie.
'De minste plaats innemen' betekent dus niet, op de sociale ladder gaan staan waar ik het meest vernederd word door mijn medemensen. Helemaal niet. Het evangelie vraagt niet dat wij de vernederingen gaan opzoeken. De minste plaats innemen betekent die houding aannemen waarbij ik de grote dankbaarheid jegens God kan doorvoelen en tonen en waarbij ik mijn pretentie en veeleisendheid op zak kan steken. De minste plaats is de plaats van de bescheiden en dankbare mens.
Ook het verhaal voor de gastheer is een gelijkenis met een diepere betekenis, want met de letterlijke toepassing gaan wij de verkeerde kant uit. Het kan toch niet zijn dat wij als letterlijk voorschrift zouden krijgen: Onze vrienden en familie niet uitnodigen op een feest omdat zij wat rijker zijn, maar de armen en de gebrekkigen wél. Dat kan toch niet als voorschrift letterlijk genomen worden. Wat zou de diepere bedoeling kunnen zijn van Jezus' oproep om ook de armen uit te nodigen?
Een feest is dé gelegenheid bij uitstek om de samenhorigheid onder mensen te beleven en te verstevigen. Welnu - zo zegt Jezus ons vandaag - échte, ruime samenhorigheid is gebaseerd op geven zonder te rekenen op teruggave, op geven met een onverdeeld edelmoedig hart.
Daarbij komt dat onze vriendenkring vaak bestaat uit mensen die we graag hebben, die bij onze familiekring behoren, of waarbij we niet anders kunnen dan hen uitnodigen gezien hun sociale status ten opzichte van de familie. Des mensen. Maar Jezus ziet véél verder, véél ruimer. Hij wil állen in die vriendenkring betrekken, ook de minder bedeelden. Samenhorigheid die ruim is, is gebaseerd op het principe dat niemand uitgesloten wordt. Integendeel: evangelische vriendschap betekent hen opzoeken die uitgesloten worden met de uitnodiging deel te nemen aan het gemeenschapsgebeuren, aan het 'feestmaal' met elkaar in God.
Twee parabels over de houding van de dankbare en van de belangeloze liefde. Die liefde vinden wij meestal niet bij hen die zich met hun ellenbogen vooraan in de rij hebben gewrongen, maar wel bij diegenen die door hun houding tonen dat zij steeds bereid zijn een trapje lager te gaan staan, zodat ook de armen kunnen deelnemen aan het feest.
Het mooie is dat wie die nederigheid kan opbrengen - waar de parabels over gaan - een vriend zullen vinden voor het leven, want daar 'achteraan' zal de Heer hen opwachten, hen opnemend in zijn goddelijke liefde.
De overweging van vandaag is naar woorden van Frans Mistiaen, sj
het Bruiloftsmaal met de Heer is eigenlijk ook de Eucharistie.
BeantwoordenVerwijderenVoor of achteraan zitten heeft dan weinig belang, iedereen krijgt dan het Leven in overvloed.
"U hebt mij een tafel bereid voor het oog van mijn vijanden" Ps 23,5
Verwijderencommentaar van jesuieten altijd met een korreltje zout nemen, of luister naar hen woorden maar kijk niet naar hen daden, ik heb er veel slechte ervaringen meegehad. Niet met allemaal. Maar als je 12 jaar moet studeren om priester te worden, dan klopt er iets niet. Beter zouden ze er nog eens 12 jaar bijstuderen, en dan nog hebben ze het doel niet bereikt. Beter één heilige pastoor van Ars, is beter dan 1000 jesuieten.
BeantwoordenVerwijderenmeneer anoniem, u heeft gelijk, het is de Heer die ons uitnodigt aan Zijn tafel, de H.Mis.
BeantwoordenVerwijderendie is er niet voor de hoogmoedigen, maar voor de nederigen van hart.
God is Barmhartig en vergevingsgezind. Ben ik ook zo???
BeantwoordenVerwijderen