maandag in week 2 van de advent
Er kwamen een paar mannen met een verlamde op een draagbed, die ze naar binnen wilden brengen om hem voor Jezus neer te leggen. Maar ze zagen geen kans om door de mensenmassa heen te komen, en dus gingen ze het dak op en lieten hem op het bed door een opening in het tegeldak naar beneden zakken tot vlak voor Jezus.
Zo lezen we vandaag in het evangelie.
Mooi toch hoe die enkele mannen hun vriend tot bij Jezus brachten door het dak op te klimmen om hem vervolgens te laten zakken tot net voor de Heer. Het past zeer mooi binnen ons adventsthema ‘hoop doet leven’. Hoop is niet enkel verlangen dat iets gaat komen, het is uit je zetel komen opdat wat je verlangt zou gebeuren. In die zin gaat hoop mee op weg. Hoop engageert zich. Hoop neemt zijn verantwoordelijkheid. Hoop zet aan tot elkaar dragen. Hoop schept gemeenschap. Hoop brengt jezelf en je naasten tot in het hart van het bestaan. En dat hart is voor christenen Christus. Hoop doet leven, omdat hoop je in Christus brengt; Christus die het ware leven is.
Velen in deze wereld leven de dag van vandaag als verlamden, om welke reden ook. De roeping van de Kerk is oog hebben voor deze mensen en naar hen toegaan. Dát is leven in hoop. Als Kerk mogen we niet cocoonen binnen onze eigen kring. We moeten het maatschappelijk engagement in de wereld durven aangaan. Daartoe zijn we als Kerk geroepen en gezonden. De geborgenheid van onze eigen gemeenschappen (parochies, religieuze communiteiten, familie, gezin,…) is een hoog goed, maar tegelijk moeten we deze durven verlaten, als een ‘uit en in gebeuren’. Bij elkaar mogen we onze dorst lessen, het feest van gemeenschap vieren, ontspannen, maar we mogen niet vergeten dat er ook een wereld bestaat naast onze eigen kring. Net zoals onze eigen kring is ook, en misschien vooral, deze wereld ons ‘leef- en werkterrein’.
Wie leeft met het hart, en kijkt met de ogen, van de Heer, zal de verlamde in de wereld opmerken. Dit ‘zien’ zou een appel moeten zijn wat betreft het opnemen van onze verantwoordelijkheid. Als christenen kunnen we het niet maken aan de zijlijn te blijven staan wanneer we zien dat mensen ‘niet meer kunnen’. Vrij van oordeel moeten we bereid zijn naar hen toe te stappen, hen op te tillen en, als het kan, naar de Heer te brengen, zoals de vrienden van de verlamde uit het evangelie van vandaag.
Dit laatste heeft niets te maken met zieltjeswinnerij of bekeringsdrang. Vanuit je eigen geloofservaring verlang je toch dat ieder de Heer ontmoet, op welke wijze ook? We moeten daar geen angst voor hebben. Christelijke liefde is meer dan humane liefdadigheid. Het is de liefde van God aanwezig stellen, én aanbieden, doorheen gebed, daad én woord.
Dus ook het ‘goede gesprek’ durven aangaan. Met wie, hoe, wanneer,… daar moet je je gezond verstand voor gebruiken en de nodige dosis empathie in jezelf voor aanboren.
En soms moeten we er ons ook bij neerleggen dat er nauwelijks of zelfs niet over God kan gepraat worden, omdat het, om welke reden ook, kwaad bloed zet. Dan is dat zo. Dat is niet erg. Je hebt dan ten minste laten aanvoelen dat je er wilt zijn, dat je je vriendschap aanbiedt, belangloos en echt. Op zich is dat ook een tonen van God.
Hoe dan ook, laten we, naar de woorden van paus Franciscus, geen angst hebben onze handen vuil te maken door de wereld in te trekken en haar te omarmen. Jezus gaat niet enkel met je mee, je zal Hem ook ontmoeten. Ingaan op het appel van de ander is Jezus’ dorst lessen. Of om het met de woorden van ons adventsthema te zeggen: Hoop doet leven.
Een gezegende maandag,
kris
Dankjewel dat we met zoveel mooie doewoorden de week mogen beginnen
BeantwoordenVerwijderenmooi toch hoe hier getoond wordt dat ook het geloof en gebed van vrienden als voorspraak kan dienen om je naaste te helpen.
BeantwoordenVerwijderen