zondag 5 door het jaar - A
De overweging van deze zondag is van de hand van Frans Mistiaen, sj
Zout geeft smaak aan het eten, licht geeft schittering en kleur aan alles. "Zout" en "licht" zijn twee beelden waarmee Jezus benadrukt dat zijn leerlingen krachtige invloed kunnen uitoefenen op het geheel. Is dat wel zo? Is het geen onaanvaardbare pretentie te menen dat wij, Jezus' leerlingen, voor anderen zout en licht kunnen zijn, aan de hele wereld smaak en schittering kunnen geven? Het zou inderdaad pretentieus zijn, indien wij onszelf zouden aanprijzen en verkondigden. Maar wat brengen Jezus' leerlingen aan de hele wereld rondom hen? Eigenlijk niet 'iets', maar 'Iemand', nl. de God-Vader. De taak van de christenen, die in Jezus' spoor leven, bestaat er vooral in aan de wereld te laten voelen, zien en ervaren dat er een God is, en wel dat die een 'Vader is voor allen'.
Wij moeten het niet verdoezelen. Wij, mensen, zijn spontaan geneigd veel energie te steken in de horizontale, sociale relaties. En daarbij gaan wij spontaan onszelf vergelijken met elkaar. Wij maken graag onderscheid tussen bepaalde categorieën van mensen. Sommigen hebben wij er graag bij, anderen zien wij liever uitgesloten. In sportverenigingen, ontspanningsgroepen en beroepskringen, in culturele centra, artistieke kernen, zelfs kerkgemeenschappen, maar ook tussen landen, rassen en talen, overal zit de drang naar discriminatie in ons ingebakken. Wij zijn er eigenlijk spontaan op uit om de concurrentie tussen mensen aan te wakkeren en onze eigenheid te accentueren.
Leerlingen van Jezus zullen integendeel in die wereld, naast alle horizontale, sociale relaties, ook de verticale dimensie openbaren, dwz. te pas en te onpas duidelijk maken dat elke mens niet eerst en vooral een concurrent is van zijn medemensen, maar een persoon, verbonden met God, die Vader is van allen. Maar dat heeft fundamentele gevolgen voor de manier waarop wij onze sociale relaties beleven. En dat maakt het verschil tussen een gelovige en een ongelovige.
Zeggen dat God een "Vader" is voor iemand zal eerst en vooral betekenen dat hij ten diepste bemind wordt, beminnenswaardig is, persoonlijk waardevol. Wat een verschil tussen iemand, die zich altijd verongelijkt voelt, door niemand graag gezien en iemand, die er grondig van overtuigd is dat hij door liefde omringd en door liefde gedragen wordt. De ene wordt vlug veeleisend tegenover alles en allen, de andere is fundamenteel dankbaar. Een gelovige is een dankbare mens.
Zeggen dat God de "Vader is voor allen", zal ook betekenen dat alle mensen evenwaardig zijn en dat zij broers en zussen kunnen worden van elkaar. Wij worden niet als broers en zussen van allen geboren. Wij kunnen het wel worden, door ervoor te kiezen de aangeboren tegenstellingen in liefde te overstijgen. Wat een opgave een milde mens te worden vanuit het besef dat onze Liefde-God "Vader van allen" is. Een gelovige is een milde medemens.
Waarlijk het besef dat er een God is die Vader is brengt iets fundamenteels nieuws in onze wereld. Het brengt mensen tot dankbaarheid over het leven, wat er ook al gebeurd of mislukt is. Het brengt mensen ondanks alle verschillen tot mildheid tegenóver en tot verbondenheid mét elkaar.
Het probleem is echter wij die God-Vader alleen kunnen verkondigen op een verhulde wijze. De liefde van de Vader kan alleen worden geopenbaard door leerlingen van Jezus, die zwakke en zondige mensen blijven. De schoonheid van God is te zien in de Man van smarten en in de armste onder de armen. De wijsheid van God is merkbaar in de argeloosheid van eenvoudigen. De macht van God verbergt zich in de geringheid van kleinen. De kracht van God openbaart zich in menselijke zwakheid, de liefde van God in zondige mensen. Alleen met onze schamele menselijke gebaren kunnen wij uitdrukken dat God de Vader van allen is. Het is dikwijls door onze soms zo onbarmhartige reacties dat wij moeten tonen dat God de barmhartigheid zelf is.
Het lijkt wel een onbegonnen opdracht. Tenzij wij er ons ook bewust van zijn dat wij dat niet alleen moeten realiseren, maar dat Gods Geest in ons werkt. Het geloof om doorheen de zwakheid van Jezus' leerlingen toch de kracht van de Vader te zien is in kiem aanwezig in de wereld. In het hart van Jezus' leerlingen leeft de kracht om voor die wereld zout en licht te zijn. Hijzelf heeft het ons toegezegd.
Zout geeft smaak aan het eten, licht geeft schittering en kleur aan alles. "Zout" en "licht" zijn twee beelden waarmee Jezus benadrukt dat zijn leerlingen krachtige invloed kunnen uitoefenen op het geheel. Is dat wel zo? Is het geen onaanvaardbare pretentie te menen dat wij, Jezus' leerlingen, voor anderen zout en licht kunnen zijn, aan de hele wereld smaak en schittering kunnen geven? Het zou inderdaad pretentieus zijn, indien wij onszelf zouden aanprijzen en verkondigden. Maar wat brengen Jezus' leerlingen aan de hele wereld rondom hen? Eigenlijk niet 'iets', maar 'Iemand', nl. de God-Vader. De taak van de christenen, die in Jezus' spoor leven, bestaat er vooral in aan de wereld te laten voelen, zien en ervaren dat er een God is, en wel dat die een 'Vader is voor allen'.
Wij moeten het niet verdoezelen. Wij, mensen, zijn spontaan geneigd veel energie te steken in de horizontale, sociale relaties. En daarbij gaan wij spontaan onszelf vergelijken met elkaar. Wij maken graag onderscheid tussen bepaalde categorieën van mensen. Sommigen hebben wij er graag bij, anderen zien wij liever uitgesloten. In sportverenigingen, ontspanningsgroepen en beroepskringen, in culturele centra, artistieke kernen, zelfs kerkgemeenschappen, maar ook tussen landen, rassen en talen, overal zit de drang naar discriminatie in ons ingebakken. Wij zijn er eigenlijk spontaan op uit om de concurrentie tussen mensen aan te wakkeren en onze eigenheid te accentueren.
Leerlingen van Jezus zullen integendeel in die wereld, naast alle horizontale, sociale relaties, ook de verticale dimensie openbaren, dwz. te pas en te onpas duidelijk maken dat elke mens niet eerst en vooral een concurrent is van zijn medemensen, maar een persoon, verbonden met God, die Vader is van allen. Maar dat heeft fundamentele gevolgen voor de manier waarop wij onze sociale relaties beleven. En dat maakt het verschil tussen een gelovige en een ongelovige.
Zeggen dat God een "Vader" is voor iemand zal eerst en vooral betekenen dat hij ten diepste bemind wordt, beminnenswaardig is, persoonlijk waardevol. Wat een verschil tussen iemand, die zich altijd verongelijkt voelt, door niemand graag gezien en iemand, die er grondig van overtuigd is dat hij door liefde omringd en door liefde gedragen wordt. De ene wordt vlug veeleisend tegenover alles en allen, de andere is fundamenteel dankbaar. Een gelovige is een dankbare mens.
Zeggen dat God de "Vader is voor allen", zal ook betekenen dat alle mensen evenwaardig zijn en dat zij broers en zussen kunnen worden van elkaar. Wij worden niet als broers en zussen van allen geboren. Wij kunnen het wel worden, door ervoor te kiezen de aangeboren tegenstellingen in liefde te overstijgen. Wat een opgave een milde mens te worden vanuit het besef dat onze Liefde-God "Vader van allen" is. Een gelovige is een milde medemens.
Waarlijk het besef dat er een God is die Vader is brengt iets fundamenteels nieuws in onze wereld. Het brengt mensen tot dankbaarheid over het leven, wat er ook al gebeurd of mislukt is. Het brengt mensen ondanks alle verschillen tot mildheid tegenóver en tot verbondenheid mét elkaar.
Het probleem is echter wij die God-Vader alleen kunnen verkondigen op een verhulde wijze. De liefde van de Vader kan alleen worden geopenbaard door leerlingen van Jezus, die zwakke en zondige mensen blijven. De schoonheid van God is te zien in de Man van smarten en in de armste onder de armen. De wijsheid van God is merkbaar in de argeloosheid van eenvoudigen. De macht van God verbergt zich in de geringheid van kleinen. De kracht van God openbaart zich in menselijke zwakheid, de liefde van God in zondige mensen. Alleen met onze schamele menselijke gebaren kunnen wij uitdrukken dat God de Vader van allen is. Het is dikwijls door onze soms zo onbarmhartige reacties dat wij moeten tonen dat God de barmhartigheid zelf is.
Het lijkt wel een onbegonnen opdracht. Tenzij wij er ons ook bewust van zijn dat wij dat niet alleen moeten realiseren, maar dat Gods Geest in ons werkt. Het geloof om doorheen de zwakheid van Jezus' leerlingen toch de kracht van de Vader te zien is in kiem aanwezig in de wereld. In het hart van Jezus' leerlingen leeft de kracht om voor die wereld zout en licht te zijn. Hijzelf heeft het ons toegezegd.
We krijgen van Jezus een mooi compliment: wij zijn het zout der aarde, het licht van de wereld. We zijn dat niet uit onszelf, maar als volgelingen van de Heer. Het is niet eenvoudig om ons licht te laten stralen voor de wereld. Ons licht is trouwens Gods licht, niet het onze. Ik las in KN een nieuw woord: apatheïsten. Dat is inderdaad het probleem vandaag. Zoveel mensen houden zich gewoon niet meer bezig met de vraag naar God. Die vraag is voor hen allang achterhaald en gewoon overbodig. Het zijn mensen die het hier goed hebben en leven van de ene sensatie naar de andere. En sensatie moet niet betekenen: iets formidabels. Neen, gewoon leven van ogenblik tot ogenblik, gewoon religieus onverschillig. Hoe kunnen wij als christenen dan nog licht voor hen zijn? Of zout dat hun leven kruidt en smaak geeft? Het is moeilijk, maar niet onmogelijk, denk ik. Als wij met Gods hulp en als Zijn kinderen werkelijk in liefde leven voor alle mensen, in een zeer concrete naastenliefde, dan moet dat op de duur toch de vraag oproepen: Waarom doen jullie dat? En waar halen jullie de kracht daartoe? Zo verging het toch ook een Pater Lievens in India? Hij zette zich in, daar in die Ranchimissie, voor mensen voor wie niemand belangstelling had, hij toonde hen de weg naar hun rechten. Op de duur zeiden de mensen: 'Vanwaar haal jij dat? Niemand heeft ook maar enige belangstelling voor ons en jij, een man uit het verre Vlaanderen, komt ons helpen?' Dan kon Pater Lievens naar Jezus verwijzen die hem zond en stuwde. Ons ook? Mochten allen onze concrete werken van een zeer concrete naastenliefde zien, dan zullen ze op de duur misschien ook God verheerlijken die in ons werkt, die ons stuwt, en diepere vragen stellen.
BeantwoordenVerwijderenLiever dan zout te zien als smaakmaker en bewaarmiddel (wat ook het geval is) zie ik zout in de bijbelse tijd gebruikt worden als zoutplaten waarmee men het vuur brandend hield en deed oplaaien. In die zin begrepen krijgt de uitspraak van Jezus weer een andere betekenis.
BeantwoordenVerwijderen(Zoveel mensen houden zich gewoon niet meer bezig met de vraag naar God. Die vraag is voor hen allang achterhaald en gewoon overbodig).
BeantwoordenVerwijderenZelfs voor ons christenen blijft die vraag bestaan, GOD IS MYSTERIE en voor niemand echt vatbaar, dus wij zullen vragen hebben totdat wij bij GOD zijn aangekomen. Dat is goed denk ik . Priester Daniel, daar ben ik van overtuigd.