woensdag in week 4 van de veertigdagentijd

Vandaag lezen we uit de profeet Jesaja: Dit zegt de Heer: "In het uur van mijn genade geef Ik je antwoord, op de dag van de redding zal Ik je helpen. Ik zal je behoeden, Ik neem je in dienst voor mijn verbond met de mensen, om het land weer op te richten, om het verlaten erfgoed in eigendom terug te geven, om tegen gevangenen te zeggen: ‘Ga in vrijheid!’ en tegen wie in het duister verblijft: ‘Kom te voorschijn!’ Langs wegen zullen zij weiden, op iedere kale heuvel vinden ze weidegrond.

We lezen hier een profetie van Jesaja waar Hij het heeft over de komst van Jezus. Het uur van Gods genade is de tijd van Jezus geboorte en leven, de tijd van de redding, de tijd waarin God doorheen Jezus de mensen weer met zich verzoent door hen uit de duisternis van de zonde weg te halen en hen te brengen naar vruchtbare weiden: het leven in Hem.

Maar de profetie gaat heel zeker ook over ons, daar dat 'uur van genade' geldt voor ieder die zich geeft aan Christus. Ook wij zijn immers geroepen om vanuit de Heer mensen van de 'duisternis' (het leven in de zonde) te bevrijden, hun 'eigendom' (het leven in God) weer terug te geven, hen zo nabij te zijn dat ze uit hun donkere schelp - om welke reden ze daar ook in beland zijn - weer tevoorschijn te komen, hen te brengen naar groene en vruchtbare weiden: hun leven in God, in Gods liefde.

En uiteraard onszelf niet vergetend. Ook wij moeten die weg van bekering gaan. Ook wij hebben nood aan bevrijding. In zekere zin is deze redding reeds gebeurd, door het sterven en verrijzen van Christus 20 eeuwen geleden. Anderzijds moeten we ons dagelijks toevertrouwen aan deze redding, opdat ze werkelijkheid mag zijn/worden in ons dagelijks leven.

Wanneer er in het Oude Testament gesproken wordt over Jezus, wordt er in wezen dus ook gesproken over ons. Want de tijd van Christus waarover voortdurend geprofeteerd wordt, gaat niet enkel over zijn 33 jaar dat Hij hier op aarde onder ons was, maar ook over de tijd daarna. Christenen leven immers mét Jezus, levend in hun hart, zich schenkend aan Hem.

Laten we mét de Heer de mensheid liefhebben, door vanuit Hem te werken aan verzoening, vrede en gerechtigheid.

Moge Christus ons in zich opnemen.

kris

Reacties

  1. Jezus heeft dus een lamme genezen op een sabbat. Daarom wordt Hij vervolgd. Jezus verdedigt zich: ‘Mijn Vader is altijd aan het werk en dus Ik ook’. Dat is voor de Joden nu werkelijk de maat die overloopt. Jezus tast niet alleen hun heilige sabbat aan, maar Hij noemt ook God Zijn eigen Vader en maakt zich dus aan God gelijk, terwijl Hij in hun ogen een zondaar is, een overtreder van de sabbatwet. Toch blijft Jezus heel nederig: ‘Ik kan niets uit mezelf, Ik doe maar wat Ik de Vader zie doen. De Vader heeft de Zoon lief en Hij zal nog grotere dingen doen dan een lamme genezen’. Jezus zal levend maken zelfs wie dood zijn, mensen die zo van God en van zichzelf vervreemd zijn dat ze eigenlijk levend dood zijn, maar ook de doden die echt in de graven liggen. Zij zullen Zijn stem horen. Dat zal bv. duidelijk worden bij de opwekking van Lazarus die al vier dagen in het graf is. Dan was het voor de Joden te laat. Drie dagen kon nog, maar vier dagen betekende al ontbinding en verdwijnen in de onderwereld voorgoed. Jezus die niets kan uit zichzelf, maar aan wie de Vader het oordeel over heeft gedragen, Hij is het leven en de verrijzenis. De Vader heeft leven in zichzelf, de Zoon kreeg ook van de Vader leven in zichzelf te hebben. Wat een heerlijke mens, die Jezus. Op Hem mogen wij hopen. Ook wij zullen eens Zijn stem horen, ook als we al jaren in het graf liggen. Maar zolang moeten we niet wachten. Nu al mogen we leven met Hem, als we Zijn woord horen en ernaar leven.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. "Wat een heerlijke Mens, die Jezus." Mooier kun je het niet zeggen Daniël.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten