9 aug - Edith Stein

OCHTENDROOD

De overweging van vandaag is van de hand van Frans Wiertz, gewezen bisschop van Roermond, n.a.v. de 10e verjaardag van de heiligverklaring van Edith Stein op 12 okt. 2008 te Echt

Er is al heel veel over Edith Stein geschreven en gepubliceerd. Maar wat waarschijnlijk maar weinig mensen weten, is dat zij een bijnaam had. Ik bedoel niet een kloosternaam, maar een echte bijnaam. Misschien heeft ze het ook zelf nooit geweten, maar zij werd (in het Duits) ‘Die Matutina’ genoemd.

Matutin dat is de Duitse naam voor het Nachtofficie, het Nachtgebed uit het getijdengebed van de Kerk. In het Nederlands noemen we dit gebed de Metten. Vooral in contemplatieve kloosters wordt dit ook echt ’s nachts of ’s ochtends heel vroeg gebeden. Matuta betekent letterlijk: ochtendrood.

In de jaren vóórdat Edith Stein intrad bij de Karmel in Keulen, ging ze regelmatig op retraite bij de Benedictijner monniken in Beuron, een klein dorp in het dal van de Donau in het Schwarzwald. De abt van die abdij was een geestelijk vader voor de pas katholiek geworden Edith Stein.

De monniken daar baden elke ochtend om vier uur de Metten. En als Edith Stein een paar dagen in Beuron was, dan zat zij óók om vier uur ’s ochtends in de kerk. De meeste monniken hadden er geen idee van wie die vrouw was die daar zo vroeg al zat, maar ze voelden wel aan dat het niet zomaar iemand was. Daarom hadden ze haar een bijnaam gegeven. Ze noemden haar: Die Matutina. Letterlijk vertaald zou je zeggen: de vrouw die altijd vroeg op is, het ochtendmens. En in figuurlijke zin: de waakzame.

Maar ook op andere wijze kun je zeggen dat Edith Stein vroeg wakker was. Járen vóór het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had zij al door dat haar Joodse volk het onder het Naziregime zwaar te verduren zou krijgen. Ze heeft daar in haar filosofische werken ook vaker over geschreven. Thema’s als ‘lijden’ en het ‘kruis’ komen regelmatig aan de orde. Het is ook niet voor niets dat zij als kloosternaam koos voor ‘Theresia Benedicta van het Kruis’.

“Onder het kruis verstond ik het lot van het volk van God, dat zich toen reeds begon aan te kondigen,” heeft ze daarover ooit gezegd. Het is duidelijk dat de hele lijdensmystiek voor haar een dubbele betekenis heeft. Enerzijds spreekt zij over het lijden van Christus – en anderzijds over het lijden dat het Joodse volk – en uiteindelijk ook zijzelf – zal ondergaan.

Als we de teksten van de twee lezingen van vandaag erbij halen, dan is het leven van Ediths Stein daarin duidelijk te herkennen. In de eerste lezing horen we hoe God via de profeet zegt: ‘Ik zal haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken.’

Als er iemand in de woestijn geweest is, is het wel Edith Stein. Eerst een figuurlijke woestijn, waarin ze op zoek ging naar God en Hem uiteindelijk in Christus vond. En daarna kwam ze terecht in de woestijn van het nationaalsocialisme, dat haar en zes miljoen andere mensen meedogenloos afvoerde naar de vernietigingskampen.

Maar God laat haar niet in de steek. Hij zegt via dezelfde profeet:‘Ik zal je als bruid verwerven, in recht en gerechtigheid, in liefde en ontferming. Mijn vrouw zul je zijn, want Ik beloof je trouw, en jij zult de Heer toegewijd zijn.’Edith Stein is trouw gebleven, trouw aan haar geloof én trouw aan haar volk. Dat is wat haar tot een heilige vrouw gemaakt heeft en waardoor wij met zekerheid kunnen zeggen dat zij God heeft leren kennen.

De boodschap die we daar uit mogen leren, is dat lijden niet zinloos is. Maar dat mensen juist in het lijden God kunnen ontmoeten. Edith Stein schrijft dat zelf ook. In 1931 schreef ze in Beuron – waar de monniken haar die bijnaam hadden gegeven – al over de zin van het lijden. Niet om het lijden als zodanig, want dat zou persvers en ziekelijk zijn, zegt ze zelf. Maar om de verlossing uit dat lijden door Christus. In een tekst met de titel ‘Het Kerstmysterie’ schrijft ze over de weg van de kribbe naar het kruis, die elke christen moet gaan. “Wie Christus navolgt, moet het hele Christusleven doorleven en moet eenmaal de kruisweg gaan van Gethsemane naar Golgotha,” zo schrijft ze.

En dat brengt ons bij de evangelielezing over de bruidsmeisjes met hun olielampen.
Dat verhaal over de domme en verstandige meisjes kun je op allerlei manieren interpreteren. Deze keer viel mijn oog vooral op één bijzondere zin. Een zin waar je normaal gesproken overheen zou lezen, maar die in relatie tot Edith Stein opeens de aandacht trekt. Ergens halverwege staat: ‘Ze werden allemaal slaperig en dommelden in’. En dan komt de zin: ‘Midden in de nacht klonk er luid geroep’.

Op het moment waarop je het niet verwacht, staat de Heer aan je deur om je mee te nemen voor een tocht waar jezelf niet voor gekozen hebt, maar waar Hij een plan mee heeft. Of zoals Edith Stein het zelf zegt: “Wat niet in mijn plan lag, dat heeft in Gods plan gelegen.”

Ook al was ze gevlucht van Keulen naar Echt, ze wist dat ze Gods plan niet kon ontlopen en dat er een dag en een uur zou komen, waarop zij haar kruis zou moeten opnemen. Al in 1933 werd haar in een visioen duidelijk dat haar nog heel wat lijden te wachten stond. Ze kon niet voorzien wat dat zou moeten zijn, maar ze voelde intuïtief dat ze een kruisweg zou moeten gaan. “Van Gethsemane naar Golgotha”, zoals ze zelf eens geschreven had.

Het evangelie eindigt met:‘Wees waakzaam’.
Als ‘Die Matutina’ was zij letterlijk en figuurlijk voor dag en dauw op, waakzaam en alert op de dingen die komen zouden. Maar zij was zich evenzeer bewust van het feit dat Christus navolgen betekent dat je niet moet blijven hangen in de romantiek van de kribbe, maar de weg tot aan het einde moet aflopen en het kruis moet dragen dat onderweg op je schouders wordt gelegd.

Laat we bidden

Heer Jezus,
trek ons in uw ja-woord tot de Vader,
opdat wij, verinnigd in U,
gehoor mogen geven
aan de weg die Hij van ons vraagt.
Dit bidden wij op voorspraak
van de heilige Edith Stein,
uw bruid en onze zus in de hemel.
In uw naam.
Amen.

Geliefde mensen, moge je dag gevuld zijn met helderheid en moed, zodat je de weg kunt gaan die voor jou bestemd is.
Een inspirerende vrijdag, kris


Om mee op weg te gaan

Ben ik op ieder moment in mijn leven alert en klaar om de roep van God te horen? En ben ik bereid daarop 'ja' te zeggen?

Wat zijn de 'tekenen van deze tijd', en hoe bepalen ze mijn geloofs- en gebedsleven?

Reacties

  1. Nu wel eentje dat precies door haar toeleg op de wetenschap haar geloof terugvond en zelfs tot Christus kwam van wie zij het bruidje werd. Edith Stein was Joods gelovig opgevoed, maar ze was haar geloof verloren. Precies wat nu met zoveel mensen gebeurt die gaan studeren. Maar door haar studie bij prof. Husserl kreeg ze oog voor de fenomenen. Prof. Edmund Husserl was de grondlegger van een nieuwe richting in de filosofie, nl. de fenomenologie, de studie van de fenomenen. Godsdienst is zo één van de wereldverspreide fenomenen en dat bracht Edith terug naar het geloof van haar jeugd en ze leerde zelfs Jezus kennen, aan wie zij zich toevertrouwde. Ze stierf de marteldood toen het nazisme met het Jodendom ook de God van de Joden en de christenen totaal uit wilde roeien. Deze tekenen van de tijd, nl. dat de mensen in naam van de wetenschap hun geloof verliezen, omdat het geloof geen wetenschap is, wat ik zelfs zie bij de afkeer van nog jonge kinderen als je hen over Jezus spreekt, dat bepaalt mijn gebedsleven. Meer en meer begin ik voor deze wereld vol ongeloof te bidden. Ik mag echter niet vergeten dat er ook een enorme honger is naar een diepere zingeving in het leven van veel jonge mensen. Deze roep naar zin komt van God. Ook in mijn eigen leven zie ik God meer en meer als de grote zingever van mijn bestaan en ik wil steeds meer nog voor Hem leven. Maar heb ik wel voldoende geloof, heb ik voldoende reserve-olie, om het uit te houden als het leven wat moeilijker wordt? De heilige van vandaag is werkelijk een heilige die mij in deze tijd inspireert, echt een goeie patrones van mijn continent Europa, waarin ik mag leven. Echt een heilige voor de uitdagingen waarvoor Europa nu staat.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Het geloof is er wel maar het moet groeien

      Verwijderen
  2. Edith stein heeft mooie gedichten geschreven. dit gedicht sluit wel mooi aan bij de lezingen.

    Rosa’s doop – kerstnacht

    Mijn Heer, mijn God, U heeft mij geleid
    over een lange donkere weg, stenig en zwaar.
    Vaak wilden mijn krachten mij verlaten,
    bijna verwachtte ik nooit meer het licht te zien.
    Maar toen in diepe smart mijn hart brak,
    verscheen er een heldere, milde ster aan de hemel.
    Zij leidde mij trouw - ik volgde haar,
    voorzichtig eerst, maar allengs zekerder.
    Zo stond ik eindelijk voor de deur van de kerk.
    Zij opende zich – ik vroeg toegelaten te worden.

    Uit de mond van Uw priester
    verwelkomt mij Uw Woord van zegen.
    Binnen rijgen de sterren zich aaneen,
    rode bloemsterren wijzen mij de weg naar U.
    Zij wachten in de Kerstnacht op U,
    maar in uw goedheid laat U hen stralen voor mij,
    op mijn weg naar U. Zij leiden mij naar voren.

    Het geheim dat ik diep in mijn hart verbergen moest,
    kan ik voortaan luidop verkondigen: Ik geloof - ik beken!
    De priester leidt me omhoog naar het altaar:
    Ik buig mijn hoofd - over mijn hoofd stroomt heilig water.

    Is het mogelijk, Heer, dat iemand opnieuw geboren wordt,
    die het midden van haar leven al passeerde? (Joh 3,4)
    U hebt het gezegd, en in mij wordt het werkelijkheid.
    Een last aan schuld en lijden van een lang leven
    valt van mij af.

    Staande ontvang ik de witte mantel,
    die men mij over mijn schouders hangt,
    als lichtend beeld van zuiverheid!
    In mijn hand draag ik de kaars,
    haar vlam vertelt
    dat in mij Uw heilige leven gloeit.

    Mijn hart, nu tot kribbe geworden,
    wacht het Uwe. Niet meer lang!
    Maria, Uw moeder, die ook de mijne is,
    heeft mij haar naam gegeven.
    Om middernacht legt zij
    haar nieuw geboren kind
    bij mij in mijn hart.

    Oh, geen menselijk hart kan bevatten,
    wat U bereidt voor hen die U liefhebben (1Kor 2,9).
    Ik heb U nu en laat U nimmer meer gaan.
    Waar de weg van mijn leven ook gaat, U bent bij mij.
    Niets kan mij ooit van uw liefde scheiden (Rm 8,39).

    vert. s r

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Mooi gedicht, ik heb het gecopieerd, om het zo nu en dan te kunnen herlezen. Bedankt Stefan

      Verwijderen

Een reactie posten