woensdag in de 5e paasweek

Jezus zegt ons vandaag: 'Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen.' (Joh. 15, 5)

Als wij in de Heer blijven, en Hij in ons, zullen we dus vele vruchten dragen.
Het zullen niet onze vruchten zijn, maar de vruchten van de Heer. Door ons heen zal Hij zijn vruchten voortbrengen.

Wilt dit zeggen dat we onze persoon in Hem moeten verliezen, dat we onze persoonlijkheid helemaal moeten prijsgeven? Vraag is waar onze persoonlijkheid te vinden is. Het evangelie leert ons dat onze ware identiteit te vinden is in Christus. Met andere woorden, wie in Christus leeft zal zijn ware identiteit vinden. Ons ware ik, waarvan God gezegd heeft dat Hij het geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis, zal meer en meer tot bloei komen in de Heer. Ons valse ik, dat leeft voor zichzelf, zal afsterven in Christus om met Hem te verrijzen tot ons ware ik.

Dàt ik, dat leeft in eenheid met de Heer, zal vrucht dragen, véél vruchten; vruchten van de Heer.

kris

Reacties

  1. De Jezusbeweging stamde eigenlijk uit het Jodendom. Jezus was een Jood en heel het Joodse denken, zeg maar het O.T., heeft Hem bepaald. Toch bracht Jezus iets nieuws, de voltooiing, de vervulling van het O.T. Jezus die het O.T. zeer goed gelezen had, haalde er de kern uit, datgene waar het om te doen is, dat waar het God om gaat. Dat is eigenlijk Zijn heerschappij, Zijn Koninkrijk, Zijn Heer-zijn-in-liefde. Als nu ook de heidenen tot deze kern toetreden en in Jezus de vervulling zien ook van hun zoeken en streven, ja, dan stelde dat vragen aan degenen die eerst Jood waren geweest. Moesten die heidenchristenen ook niet eerst besneden worden en de hele Joodse Thora onderhouden? De leiders van de eerste gemeenten trokken met deze vraag naar Jeruzalem, naar de apostelen van Jezus. Dat was het eerste concilie in de Kerk.
    Een hulp tot antwoord op deze moeilijke vraag had Jezus gebracht door wat wij vandaag in het evangelie lezen: de allegorie van de wijnstok. Jezus is de ware wijnstok. De Vader is de wijnbouwer. Allen die in Jezus geloven, zijn ranken. Een wijnstok is een rare plant. Het is hout dat nergens voor gebruikt kan worden. Je kunt er geen meubels uit maken, geen gereedschap. Het knoestige hout dient alleen om de ranken te voeden met fijn sap dat heerlijke druivenvruchten oplevert. Je weet ook niet waar de stam van de wijnstok eindigt en waar de rank begint. De rank zit heel innig vergroeid in de stam. Zo is het ook met een leerling van Jezus. Hij hangt innig verbonden vast aan Jezus zelf. Op de duur weet je niet meer als je een christen ziet, je weet niet meer of je nu die mens ziet of ook al niet een beetje Jezus zelf. Als een christen Jezus navolgt, begint hij of zij op Christus te gelijken. Een christen wordt een andere Christus. Christus leeft in hen die in Hem geloven.
    Moet je dan besneden worden? Moet je dan nog Jood worden? Neen, het volstaat met Jezus verbonden te blijven. Zonder Hem kan je het niet. Zonder Hem kan je niets, kan je niet liefhebben, ken je God niet en houd je niet van je naasten om je heen.
    Is het dat niet wat Moeder Maria in Fatima en op zoveel andere plaatsen steeds herhaalt: ‘Kinderen, vergeet mijn Zoon niet. Leef voor God en voor elkaar. Bid, doe boete’. En boete, weet je het nog uit de vastentijd? Boete is draden herstellen, verbanden: met God, met je naaste, met de dingen om je heen. Maria heeft ook van Jezus geleefd. Zij weet wat zo’n leven inhoudt en als een goede moeder komt ze er ons telkens weer aan herinneren. Gelukkig, zou ik zeggen, want uit onszelf vergeten wij het wel eens dat we leven moeten voor God en voor de anderen. Maar nog eens, dat kan maar als je bij Jezus blijft en je laat voeden door Zijn levenssappen, Zijn woord en Zijn kostbaar bloed.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten